30 mei 2015

Dirk Tieleman (en co-auteurs) - De grote sprong zijwaarts

Een geïmproviseerde bazaar
of een voorgekauwde samenleving? 
 
 
'Het is alsof er in dit deel van de wereld
altijd en overal marktdag is.'
 
Vrij kunnen reizen in een gebied dat tot voor kort een no-go area was voor de toerist die zijn eigen pad wil uitstippelen, is geen alledaagse ervaring. Het overkwam een gezelschap van ondernemers, een hoogleraar, een oriëntaliste en journalist Dirk Tieleman. Zij trokken door het uiterste westen van China, een streek waar de natuur heerst maar sinds enige decennia ook de lange arm van Beijing. Op zoek naar Lebensraum strijken er in deze Xinjiang-provincie, het thuisland van de Oeigoeren, miljoenen Han-Chinezen neer.

Door dit gebied aan de rand van de Gobi- en de Taklamakanwoestijn liep eeuwenlang de legendarische Zijderoute. De oasestadjes die luisteren naar namen als Khotan, Urumqi, Kashgar, Turpan... bestaan nog steeds maar hun aanblik verandert gestaag onder de druk van de heersers uit het oosten. De traditionele woonwijken en de bazaars met handwerkers moeten langzaam maar zeker plaatsmaken voor torenflats, wegeninfrastructuur en andere stedelijke voorzieningen. Om werkloze stadsmensen en arme plattelanders uit het midden en oosten van China aan een inkomen en welvaartsniveau te helpen, worden ze massaal naar deze regio gehaald. Naast de publieke sector leveren de splinternieuwe fabrieken in de buurt van bodemrijkdommen, banen op. Olie, gas, ijzer, nikkel, jade... de voorraden zijn haast eindeloos. Op deze manier ontstaat er een steeds groter wordende Chinese middenklasse.  

Op de markt van Kashgar
© Abbey Newman
De reisimpressies die het vierkoppige schrijverscollectief aan dit boek heeft toevertrouwd, wisselen elkaar op een prettige manier af. Er worden tal van facetten belicht: de adembenemende landschappen, de goed functionerende communicatiesystemen, de eetcultuur, het Disney-toerisme van de nieuwe rijken, de groeiende wijnproductie, de archeologische schatten die door 19de en 20ste eeuwse globetrotters zonder enige vorm van schaamte weggesluisd werden naar Europese en Japanse musea en privé-collecties... Toch lijkt de hoofdinteresse van dit gezelschap zich te richten op het socio-economische model dat China hier neerzet. Maar de vraag van de kritische lezer is niet of dit een vanuit materieel oogpunt geslaagd project is maar of het ethisch verantwoord is.

Hoewel ‘de vooruitgangsgedachte’ populair is bij deze auteurs, is het niet zo dat De grote sprong zijwaarts een kritiekloos boek is. Er is volop aandacht voor de immense milieuproblemen, de ‘mieren’ in de sweatshops, de saaiheid van het georchestreerde stadsleven of de Tibetaanse monniken die goedgelovigen geld aftroggelen om er zelf beter van te worden. Het is niet omdat je een minderheid bent, dat je geen boter op het hoofd kunt hebben. Maar… sommige stemmen gaan al te licht over de historische context van deze streek heen. Xinjiang is een David-Goliath-verhaal: de oorspronkelijke Oeigoerse bewoners, die eeuwenlang in semi-autonome rijkjes woonden en het karakter van dit deel van de Zijderoute bepaalden, werden onder de voet gelopen. Op een aantal pagina’s van dit verhaal wordt er vrij denigrerend gedaan over ‘middeleeuwse toestanden’ en gesuggereerd dat er een hogere beschaving uit het oosten is gekomen. Zijn wij het er in deze tijd dan niet over eens dat het zelfbeschikkingsrecht van volkeren een hoog goed is? En wat als ‘middeleeuws’ gekarakteriseerd wordt, is voor een cultuur gerichte reiziger een ontroerende ontmoeting met een wereld die op andere plekken al lang verdwenen is. De noten, de rozijnen en ander gedroogd fruit, dat op de markten te vinden is, ging, samen met de dolken en tapijten mee met de karavanen. Bij deze gedachte staat niemand stil. Toegegeven, de would be-tandarts in één van de steegjes van Kashgar is geen geruststellende gedachte. Maar mogen mensen zelf bepalen welke richting ze uitgaan?!  

Een wever in Khotan
© Fotolibre.org
Een vaststelling als ‘Ze (de Oeigoeren, de Tibetanen) zijn gericht op het verleden, en wensen respect voor hun taal, tradities en geloof. Het moge duidelijk zijn: zij krijgen dat respect niet. Ze worden gekoloniseerd, geminoriseerd’, biedt een correcte kijk op deze scheve toestand. Helaas zijn er andere uitspraken die ronduit tendentieus en gratuit zijn (‘Waarom zou een Oeigoer klagen als hij een nieuw huis krijgt?’). Je moet je ervan bewust zijn dat het Volksbevrijdingsleger van Mao, aan het eind van de burgeroorlog (’49) dit gebied innam. Eigenlijk was dat al de tweede kolonisatiepoging want ook tijdens de Qing-dynastie, de laatste van het Keizerrijk, kwamen de machthebbers in Peking in deze uithoek zoeken naar voedsel- en andere hulpbronnen. Zo rond 1750 begon de Chinese bevolking exponentieel te groeien.
 
De zwakke onderbouwing van een aantal beweringen slaat ook op de suggestieve link tussen ‘Oeigoer, moslim en extremisme’. De Oeigoeren moeten inderdaad opletten dat hun protest niet gerecupereerd wordt door buitenlandse, Al-Qaida-achtige groeperingen. Maar net daarom zouden hun eeuwenoude waarden en normen beter moeten gerespecteerd worden! Moskeeën in het straatbeeld betekenen niet dat de godsdienstvrijheid beschermd wordt. Op dat vlak (én andere) zijn er tal van beperkende maatregelen die op een sluipende manier de cultuur ondergraven. Politiek onafhankelijke bronnen, zoals Amnesty International, Human Rights Watch en het zeer gewaardeerde kennisinstituut Clingendael in Den Haag, gebruiken de termen ‘repressie en achterstelling’. Ook de Europese Unie mengt zich in het debat. Ze heeft de levenslange gevangenisstraf van de Oeigoerse academicus en vreedzame activist, Ilham Tohti, veroordeeld en roept de Chinese autoriteiten op om hem vrij te laten. ‘Harmonie’, de in dit boek vaak geprezen Confuciaanse waarde, houdt blijkbaar op te bestaan wanneer iemand zijn kop boven het maaiveld uitsteekt!
 
De verstedelijking van Urumqi
© Michael D. Manning
Als je een kritische bril opzet heeft dit boek je heel wat te bieden. Toch is het jammer dat er op basis van beperkte informatie her en der (en niet alleen wat de Oeigoeren aangaat) cultuur-historische en socio-politieke conclusies getrokken worden. Dat is niet het geval voor de stukken, waarvan je bijna zeker weet dat ze door Dirk Tieleman geschreven zijn. In die uitgebalanceerde bijdragen voel je het journalistieke vakmanschap dat haaks staat op kort-door-de-bocht-redeneringen. Door deze ongelijkheid in stemmen kun je helaas niet spreken van ‘reisliteratuur’ of ‘reisjournalistiek’. ‘Reisimpressies’, met alle subjectiviteit die erbij hoort, is een passender woord.

De grote sprong zijwaarts nodigt beslist uit tot het verkennen van de regio. Daar zorgen, niet in het minst, de weergaloze foto’s voor! Of je je in die contreien meer verwant voelt met de trage tred van de voorbije eeuwen of met Confucius die tot op vandaag oproept tot vergaande ijver en discipline, zal wel vanzelf duidelijk worden!
 

Quotering: ***½

Uitgegeven bij Houtekiet - 2015
 

23 mei 2015

Razan Al-Maghrabi - Vrouwen van de wind

Gevangen in een web van rijkdom !
 
 
'Ik zal vertellen naar gelang het belang van de personages
en hoe ik hen zie, niet hoe ze zichzelf graag zien.'
 
Het is niet omdat we in een informatiemaatschappij leven, dat we goed geïnformeerd zijn. De kennis en de inzichten die ons door de media worden opgelepeld, zijn bijna altijd het resultaat van een kijk van buiten naar binnen. En dus beperkt en soms zelfs scheefgetrokken. Vooral wat de internationale berichtgeving betreft, is elke stem die van binnenuit komt meer dan welkom. In Vrouwen van de wind spreekt journaliste en fictieauteur Razan Al-Maghrabi ons toe vanuit Tripoli.

Deze voorvechtster van vrouwenrechten heeft ervoor gekozen om in haar roman vrouwelijke hoofdpersonages op te voeren. De mannen zijn zijdelings aanwezig, in de hoedanigheid van reizende zakenmensen of iemand die ver van de hoofdstad voor de olienijverheid werkt. Ook de minnaars blijven in de coulissen van het verhaal hangen. Het milieu van dienst is rijk en conservatief, net als het land zelf. Omwille van de natuurlijke rijkdommen en bijbehorende banen trekt Libië migranten aan uit de buurstaten. Zo is er Bahiedja, de Marokkaanse huishoudster, die ingehuurd is door de dames uit de gegoede klasse. Hoewel het die laatsten in materieel opzicht aan niets ontbreekt, ziet hun leven er leeg en onvrij uit. Voor een Westerse geest is het schokkend om te lezen dat ze hun gevoel van eigenwaarde laten afhangen van hun sexuele macht over mannen. Wie iets minder troeven op tafel kan leggen, moet genoegen nemen met de beperkte status van tweede echtgenote. Eén van hen heeft gestudeerd maar zich snel neergelegd bij de wens van de echtgenoot die een thuis blijvende vrouw verlangt. Alleen 'de schrijfster' wil iets creëren dat van haarzelf is. Ze droomt ervan om een roman te publiceren en vindt haar onderwerp in Bahiedja, die kiest voor haar eigen, onafhankelijke weg... een levensgevaarlijke zeeroute naar Europa. 'Mijn toekomst gaat alleen mij aan', zegt ze tegen zichzelf. Het is een uitspraak die haaks staat op de dialogen van haar werkgeefsters.

Libische vrouwen © Reuters_Ismail Zitouny
 
Over de hele lengte van de vertelling hangt een benauwende sluier van geheimzinnigheid. Die komt voort uit een taboemaatschappij waarin schijn en claneer primeren op echtheid. Omdat de sociale regels strak zijn en de man-vrouw-verhouding niet gebaseerd is op gelijkwaardigheid, communicatie en zielsverwantschap, ontstaat er een parallelle leefwereld. Ontsnappen aan het keurslijf kan via een minnaar (of meerdere), dure cadeaus van de al dan niet officiële partners en roddelonderonsjes. Het onder de radar leven zorgt voor wantrouwen en leugens, zelfs tussen vriendinnen: het bestaan als theaterstuk!

Hoewel dit een verhaal is met veel mogelijkheden, mist Razan Al-Maghrabi het verteltalent en de romantechnische kennis om ze uit te werken. Vrouwen van de wind is een rommelig geheel dat uit zwak uitgewerkte scènes bestaat. Het boek ontspoort omdat de schrijfster geen overtuigend doel voor ogen heeft. En in plaats van haar karakters tot leven te brengen, stapt ze al te vaak in de valkuil van het beschrijven. Deze vrouwen maken geen ontwikkeling door. Zelfs over de bootvluchtelinge leer je niets meer dan wat je in het journaal gezien hebt. Ook de poging van de auteur om van Tripoli een personage te maken, strandt al snel. Een lezersgeest mag best aan creatief invulwerk doen maar bij Razan Al-Maghrabi weet je vaak niet wat ze wil vertellen. Ze is vaag, kryptisch, rondbreiend, met andere woorden, saai. Dit is helaas een zwaar verdict voor een activiste die haar moederland is moeten ontvluchten na doodsbedreigingen. Net daarom mag je van haar een dieper wroeten in de waanzin van de wereld en de onmacht van het individu verwachten! En als je kiest voor medemensen die een steen in de rivier verleggen, dan moeten ze sterk uit de verf komen!


Quotering: **½

Uitgegeven bij De Geus - 2015

De boeken van Razan Al-Maghrabi

16 mei 2015

Henning Mankell - Drijfzand

Leven tussen twee ijstijden in !
 

'Dood en vergetelheid gaan samen,
net als kanker en existentiële angst.'
 
Toen de zestienjarige Henning Mankell de deur van het gymnasium voor goed achter zich dicht deed, wist hij dat hij schrijver wilde worden. Meteen daarna trok hij op de bonnefooi naar Parijs waar hij van klusjes leefde en een antwoord zocht op de vraag: 'Welk type samenleving wil ik helpen vormgeven?'. In die jongen zie je al de volwassene die zijn lezers hebben leren kennen als eigengereid en maatschappelijk geëngageerd. Wie het portret gelezen heeft dat Kirsten Jacobsen in 2011 van hem maakte, weet dat de Wallanders ontstaan zijn uit de behoefde om de politieke cultuur in Zweden aan de kaak te stellen. Zijn hang naar een socialere, rechtvaardiger wereld vind je ook terug in zijn theateractiviteiten in Mozambique.

Zonder de kankerdiagnose die de auteur bijna anderhalf jaar geleden te horen kreeg, zou het autobiografische statement Drijfzand niet op dit moment van zijn carrière geschreven zijn... en, wie weet, misschien nooit. Deze inkijk in de ziel van Mankell is geen chronologische weergave van gebeurtenissen, ontmoetingen en feiten waaruit zijn leven is opgebouwd. Het is een beschouwend geheel waarin het algemene persoonlijk wordt en het persoonlijke iets van ons allemaal. Uit het boek van Kirsten Jacobsen bleek al dat de Zweed in de eerste plaats een denker is. Hij stelt zich vragen over de plaats van de mens tussen de mensen, maar ook over zijn plek in de tijd en de ruimte.

Kirsten Jacobsen in gesprek met Henning Mankell 
De denkende reiziger neemt ons mee naar prehistorische tempelbouwers en grottekenaars, anonieme kunstenaars, met wie hij zich verbonden voelt over de eeuwen heen. Wanneer de globetrotter zich, in het amfitheater van Thasos, de acteurs uit de Oudheid voor de geest haalt (Mankell is ook een schrijvende regisseur), ervaart hij eenzelfde soort band. Ook uit het nabije verleden herinnert hij zich sleutelmomenten die hem voor even maar wel intens met een onbekende verenigden: een intrieste Afrikaanse vrouw in de Stephansdom in Wenen, een getormenteerde dame in een café in Noord-Spanje, supergetalenteerde straatartiesten die met de pet rondgingen in Mantova of Buenos Aires. Andere onuitwisbare geheugenfoto's tonen het leed van bekenden: een aan aids stervende jonge vrouw in Maputo, straatkinderen die in diezelfde stad in kartonnen dozen slapen. Een flink deel van zijn leven woonde en werkte de auteur zes maanden per jaar in de Mozambikaanse hoofdstad. Achter het imago van de stugge, gesloten Mankell, blijkt een empathische man met een scherp sociaal oog te schuilen. Het beeld van de eenzaat aan de Zweedse scherenkust is onvolledig. Deze schrijver heeft een groot hart voor zijn medemens!

Henning Mankell bij een repetitie in Teatro Avenida in Maputo.
© Henning Mankell
Van de bekommernis om het lot van anderen naar de bezorgdheid over de toekomst van de mensheid is een vanzelfsprekende stap. In Drijfzand komt Mankell meermaals terug op het kernafval dat we na zullen laten aan de volgende generaties. 'Wij laten iets na dat slechts uit duisternis bestaat', zo klinkt zijn verdict. En hoe kunnen we de archeologen van de toekomst laten weten dat ze hun handen moeten afhouden van dit vergiftigde geschenk?

Als je de dood in de ogen kijkt, ontkom je niet aan reflecties over vergankelijkheid en vergetelheid. Met een ijstijd in het vooruitzicht, - over 5000 jaar maar toch onontkoombaar - is dat zowel het lot van de enkeling als dat van een beschaving. In weerwil daarvan etaleert de mens zijn overlevingsdrang. Reacties en eigenschappen zoals angst, moed, verbeeldingskracht, levensvreugde en het vermogen om lijden te dragen, helpen ons hierbij. Het straatkind in Maputo staat elke dag weer op uit de kartonnen doos, de ernstig zieke auteur denkt aan het laten maken van een extra boekenrek en werkt verder aan zijn oeuvre. Barre tijden worden draaglijker als je ze in een creatieve vorm kunt gieten.

Zweedse laarzen is de laatste publicatie van H. Mankell
In november van dit jaar verschijnt zijn volgende roman, Zweedse laarzen. Daarin voert Mankell Fredrik Welin, de chirurg uit Italiaanse schoenen, weer op. Door een fatale zet van het noodlot wordt de hoofdfiguur verplicht zijn leven in een nieuwe structuur te gieten. Die uitdaging lijkt verdacht veel op wat de schrijver de afgelopen tijd voor de kiezen kreeg. Maar ze zegt ook veel over de flexibiliteit en weerbaarheid van het individu!

In Drijfzand zoekt de verteller naar zijn plekje in de menselijke keten. Ondanks de barbarij waartoe zijn soortgenoten al te vaak in staat zijn, is dat toch waar hij thuishoort en verantwoordelijkheid voor wil dragen: 'In ons leven kunnen we niet om de politieke dimensie heen, het contract dat we hebben afgesloten met alle anderen die tegelijk met ons leven. En niet alleen met hen, maar ook degenen die nog moeten geboren worden.' Daarnaast is er dankbaarheid om de luxe van de welgestelde die tijd kan maken om na te denken over het bestaan. Zwerfkinderen vullen hun dag met zoeken naar een homp brood en een alternatief voor hun verregend of gestolen kartonnen huis. Laat het sociale en filosofische oog van Henning Mankell ons nog maar even bij de les houden!


Quotering: ****½

Uitgegeven bij De Geus - 2015

De boeken van Henning Mankell
 

8 mei 2015

Dertig dagen - Annelies Verbeke

 Over de illusie van vluchten !
 

'Mensen zijn opgehouden met oordelen,
ze roddelen alleen maar.'
 
Alphonse en Kat zijn, op een incidenteel akefietje na, een gelukkig stel. Ze hebben de stad geruild voor het West-Vlaamse platteland waar zij thuis als vertaler werkt en hij, de Senegalese migrant, verfklussen opknapt en de kora bespeelt. Alphonse is iemand die goed kan luisteren en graag weloverwogen raad geeft. Zijn motto 'je doet wat je kunt en wat je gelukkig maakt', zorgt voor een makkelijke omgang met zijn medemensen. Hij breekt het ijs tussen buren, brengt een gekwetste naar de spoedeisende hulp, sust schuldgevoelens en helpt een auteur met een writer's block. 'Zijn kleur is de soutane van de geestelijke, het beroepsgeheim van de psychiater', zo benoemt Kat de sociale rol van haar partner. Maar hoe lang kun je gelukkig zijn en slaap je 'als in een broedmachine' zonder 'gruwelijke dromen'? Hoe lang kan Alphonse 'een figurant zijn die een onverwacht decor in rijdt'?

Kora spelen is de grote liefde van Alphonse.
Het West-Afrikaanse instrument produceert sprankelende klanken.
Dertig dagen is een roman over mensen zoals ze zijn, hier en elders, vroeger en nu, met hun vooroordelen en zwakheden maar ook met hun vrijgevigheid en liefde voor elkaar. Terwijl de media doorgaans de nadruk leggen op 'een samenleving in verandering', klinkt op deze bladzijden de gedachte door dat er niets nieuws onder de zon is. Het beeld van het dertienduizend jaar oude onderaardse woud in Zuid-Afrika dat de natuurelementen trotseert, is veelzeggend. Ook het sterven van de tirailleurs sénégalais, de koloniale troepen die de Fransen als kanonnenvoer gebruikten tijdens WO I, vertoont veel gelijkenis met de erbarmelijke omstandigheden van de aangespoelde asielzoekers vlak over de grens in Noord-Frankrijk.

Om het stuntelende individu en de soms wrange werkelijkheid te vertellen, bedient Annelies Verbeke zich van een wat laconieke stijl met een absurdistische toets. Een erg leuke vondst is het hoogbegaafde jongetje dat Maori haka's uitvoert en precies weet wat de kreten betekenen. Als je wilt kun je er ook het idee in vinden dat kinderen niet in grenzen en kleuren denken. Vaak laat de auteur de details het verhaal vertellen. Zo lees je ook het gebrek aan respect voor de gesneuvelde tirailleurs sénégalais in de fout gespelde namen op hun graven.

Een 'tirailleur sénégalais' tijdens WO I
Dit is een boek over werelden die elkaars echo zijn: Noord en Zuid, man en vrouw, heden en verleden, leven en dood, goed en kwaad, fictie en realiteit... Ze worden getoond aan de hand van een camera die plaatjes schiet en dan wegdraait. Het observerende en afstandelijke oog van de lens licht een sluier op maar kruipt niet diep in de personages. Niet willen oordelen, lijkt het uitgangspunt te zijn. Het is een manier van filmen waar je van kunt houden... of niet. Hoe dan ook, het feit dat je geen innerlijke worsteling met keuzes te zien krijgt, zorgt voor een sfeer die je lang niet altijd naar het puntje van je stoel duwt. In het voorlaatste hoofdstuk, na een reis door de mankementen van de beschaving, hoort Alphonse een stem in zijn binnenste zeggen: 'Het is goed zoals het is.' Op dat moment zie je opnieuw het beeld voor je van de soutane en de maatschappelijke struisvogelpolitiek van katholieke priesters.
 
Dertig dagen speelt op een plek aan het einde van de aarde waar cafés samen met hun uitbaters overlijden en waar toch de hele wereld naar toe komt. Deze roman moet het hebben van bespiegelingen over deze en andere tijden en hoe de mens die stuurt en ondergaat. Die reflecties zijn vaak, maar niet altijd, prikkelend. Dit boek is meer een parabel dan een aanvaring met de condition humaine. Alleen aan het slot krijg je een echte confrontatie te zien. Dan begrijp je dat het motto 'je doet wat je kunt en wat je gelukkig maakt' aantrekkelijk klinkt maar moeilijk te handhaven is. Anders gezegd: het leven is niet maakbaar!
 

Quotering: ***½

Uitgegeven bij De Geus - 2015

De boeken van Annelies Verbeke
 

4 mei 2015

Paula Hawkins - Het meisje in de trein

Een spiegelpaleis vol illusies !
 
 
'De gaten in je leven zijn er voor altijd.
Je moet er omheen zien te groeien, zoals boomwortels rond beton.'
 
Reizen met de trein heeft iets magisch. De besloten ruimte, het zachtjes veren van de rijtuigen, het voorbijschuiven van de horizon... kunnen je in een soort roes brengen. Ook Rachel, de hoofdpersoon uit deze misdaadroman, weet dit gevoel van geborgenheid te waarderen. De trein is een veilig cocon in een troebele wereld. Hoewel ze enkele maanden geleden haar baan is kwijtgeraakt, spoort ze elke weekdag naar Londen. Aan de vele gin-tonics die ze, al dan niet stiekem, onderweg achterover drukt, merk je dat ze labiel is. Dat belet haar niet om op een dag iets vreemds te constateren in een tuin aan de andere kant van het raam. Wanneer ze besluit om in dit intrigerende potje te gaan roeren, komt ze in een kluwen van oncontroleerbare gebeurtenissen terecht.

Haar motieven om te communiceren met de politie en met Scott, de eerst betrokkene, zijn niet zo zuiver. Rachel wil zich nuttig voelen en aandacht krijgen. Bovendien heeft ze door het overmatige drankgebruik last van black-outs. Dat maakt van haar een onbetrouwbare getuige. Zal haar korte termijngeheugen op tijd herstellen om klaarheid te brengen? En wat levert het mogelijke optrekken van de mist dan op? Dat zijn de vragen waarop de intrige drijft.

Elke werkdag neemt Rachel de trein naar het station van Euston.
© mattbuck
In Het meisje in de trein staat geen enkel belangrijk karakter - in de letterlijke zin - stevig op zijn benen. Naast Rachel, die haar kinderwens in rook zag opgaan en deze teleurstelling geen plaats kan geven, is er Megan, die teveel dood op haar pad zag komen om een evenwichtig mens te kunnen zijn. En wie nog vaste grond onder de voeten lijkt te hebben aan het begin van het verhaal, speelt zijn houvast gaandeweg kwijt. Eén van de onderliggende boodschappen van dit boek is dat er in het leven geen zekerheden zijn. 

De hoofdrolspelers hunkeren naar emotionele veiligheid, vechten tegen hun eenzaamheid, buigen onder de druk van de tegenslagen, hopen en wanhopen. Ze zijn op zoek naar stabiliteit of proberen krampachtig de vastigheid in hun bestaan te behouden. Ze doen dat onhandig, bereiken vaak het tegenovergestelde. Soms wil dat zeggen dat ze zich vastklampen aan een illusie. Ook Rachel vlucht in een droomwereld. Ze fantaseert de levens van anderen bij elkaar en projecteert er haar eigen verlangens op. En als Megan zegt 'Ik verlies nooit' dat kijkt ze door een erg rose bril.


Vanuit de trein kijkt Rachel naar het landelijke Witney
waar ze bijzondere herinneringen aan heeft.
© Darill Gotliman
Paula Hawkins houdt de lezer gevangen in een ingenieus web van actie en reactie. Bovendien creëert ze een wereld van schijn en werkelijkheid die vol verrassingen zit. In dit boek regeert de leugen. En de maskers van sommigen trekken een spoor van vernieling. Daarnaast werkt ze met spiegeleffecten: op een erg geslaagde manier laat ze personages en zelfs huizen in elkaar reflecteren. Ook haar taal en stijlbeelden mogen er zijn. 'Hij ziet er hologig uit alsof iemand hem van binnen heeft leeggeschraapt...', is een voorbeeld van haar vindingrijkheid. Net als bij de cadans van de trein, loopt er van het begin tot het einde, een licht verslavend ritme door haar woorden.

In principe gaat de plotgedrevenheid van een boek ten koste van andere kwaliteiten. Hollen en stilstaan kun je nu eenmaal niet tegelijkertijd. Toch toont Paula Hawkins aan dat deze waarheid niet altijd geldt. Plots die een rechtstreeks gevolg zijn van de geest van de personages kunnen én snelheid én verdieping brengen. Als je daarbij je karakters een prettige complexiteit kunt geven, schrijf je een degelijk boek. De betere auteur is staat om wetten te breken!


Quotering: ****½

Uitgegeven bij Bruna - 2015

De boeken van Paula Hawkins