29 december 2016

Arnaldur Indridason - Grafteken

De teloorgang van het IJslandse fjordleven ! 
 
 
'Als dorpen kleiner worden,
dan valt de samenleving uit elkaar.'
 
Hoewel het gaat om een gedeelde verantwoordelijk, heeft Indridasons hoofdspeurder Erlendur Sveinsson het niet getroffen met zijn privé-leven. Sinds hij zijn huwelijk opzegde en daarbij zijn jonge zoon en dochter achterliet, is het nooit meer echt goed gekomen tussen de vader en beide kinderen. Noch Eva Lind noch Sindri Snær zijn stabiele volwassenen geworden. Beiden vertonen escapistisch gedrag in de vorm van alcohol, drugs, los-vaste partners...of erger. In Grafteken wordt de zich toch al machteloos voelende Erlendur zwaar geconfronteerd met de uitglijders van Eva Lind.
 
Het onderzoek naar de moord op Birta, een jonge verslaafde die zich prostitueerde, leidt naar de vissersdorpen in de Westfjorden vanwaar aanzienlijke delen van de bevolking wegtrekken richting grootstad Reykjavik. Die volksverhuizing heeft te maken met het wegkopen van de visquota door zakenlui met een vette bankrekening. Dat zijn bouwpromotoren en uitbaters van winkelcentra die belang hebben bij plattelandsvlucht ten voordele van de hoofdstad. De economische vluchtelingen en hun kinderen vinden slecht of helemaal niet hun draai in de naamloze, harde wereld van Reykjavik.
 
IJslandse platteland
© Pixabay
Erlendur windt zich danig op over de teloorgang van eeuwenoude dorpsgemeenschappen, de macht van het grootkapitaal en de gemeenheid van gewetenloze geesten die zich ondernemer durven noemen. In dit verhaal hoor je wel vaker heimweegedachten over alles wat verloren is gegaan. Zo laat Indridason een oudere arts zeggen: "...dat wij IJslanders bezig zijn onze zelfstandigheid kwijt te raken. Onze geestelijke zelfstandigheid, bedoel ik. Het wordt allemaal één grote Amerikaanse pot nat. Okay, bye bye, party and fuck you."
 
Over al zijn boeken hangt een sluier van tristesse. De mens is kwetsbaar, weet deze IJslander, en een speelbal in de handen van perverse lui die het misbruiken van anderen tot hun levenswijze hebben gemaakt en daaraan veel pret beleven. Op die manier ontstaan er ook onverwachte zielsgenoten, zoals politieman Erlendur en Janus, het vriendje van Birta. Zij delen hun onvermogen tegenover geliefden die misschien niet meer te redden zijn.
 
Indridason laat zich niet verleiden tot de clichés van zijn mindere collega's. Bij hem zul je geen bullebakkende meerderen vinden en geen overtrokken twists and turns...ach, één of twee kleintjes aan het eind, genoeg om je een meelevende halve glimlach te ontlokken.
 
Grafteken is dan ook veel meer dan een whodunnit. Indridason gebruikt het genre als opstapje naar een veel groter verhaal: dat van het menselijk tekort. En juist daarom verdient hij aandacht en prijzen!
 
 
Quotering: ****
 
Uitgegeven bij Q - 2014
 


23 december 2016

Anton Stolwijk - Atjeh

 In het spoor van brandende kampongs !
 

'Atjeh is een molensteen om de Nederlandse nek geworden.'

Het mag nog eens gezegd: Nederlandse auteurs die zich op het terrein van de verhalende non-fictie begeven, zijn haast altijd bijzonder vakkundig. Literaire prijzen en verkoopcijfers bezorgen hun prestaties bovendien een gouden randje. In de ons omringende landen verschijnt er veel non-fictie maar het verhalende karakter beperkt zich meestal tot een vlotte, beeldende vertelstijl. Voor het opvoeren van personages die ook in een roman niet zouden misstaan en het aanwezig zijn van de schrijver waar de vertelling het verdraagt, is typisch Nederlands.

Liefhebbers van het genre kunnen sinds kort naar de boekhandel voor Atjeh van voormalig journalist Anton Stolwijk. Om het verhaal van de bloedigste strijd uit de Nederlandse koloniale geschiedenis te kunnen schrijven, woonde en werkte hij een tijd in Noord-Sumatra. Zijn onderzoek gaat terug tot 1873 toen het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) twee invasies nodig had om een wankele voet op het Atjese schiereiland te zetten. Deze moeizame entree kondigt een decennialange poging tot kolonisatie aan, een lange rij van wanhoopstrategieën om het verzet van de lokale bevolking te smoren. Het paradijs met goud, koper en peperplanten blijkt erg weerbarstig te zijn. Deels is dat te wijten aan een rampzalig uitgeruste en opgeleide troepenmacht, deels ook aan het kat-en-muisspel tussen soldaten en guerrilleros waarbij de muis te vaak de kat opjaagt. Onder meer omdat het imagoverlies in de internationale wereld ondraaglijk is, spreekt het politieke thuisfront harde taal, ruilt de ene bevelhebber voor de andere in en stuurt zelfs een Leidse islamoloog op missie uit. Pas rond 1919 breekt er een periode van rust aan.

K.N.I.L. Adjeh
Bron: Collectie Tropenmuseum
Terugkijken op het koloniale verleden brengt je altijd bij gruweldaden en cultureel dedain. Dat is hier niet anders. Atjeh biedt een inkijk in ongenadig martelen, moorden en brandstichten en het schaamteloos in beslag nemen van vee en rijst om de rondtrekkende troepen in leven te kunnen houden. Het neerbuigende discours ten aanzien van niet-Westerse beschavingen klonk in die tijd welgemanierd. Na een bezoek aan de regio in 1894 schrijft hoogleraar, oriëntalist en Eerste Kamerlid Van den Berg: 'De gebruikelijke ondeugden van de inlandse volkeren doen zich bij de Atjehers in zeer sterke mate voor.' En in 1922 concludeert gouverneur Van Sluys dat 'Atjeh uitzonderlijk veel mensen heeft bij wie het aan verstandelijke vermogens ontbreekt'. Maar ook op de eigen recruten, waaronder dwangarbeiders, wordt neergekeken. Deze strijders worden al te makkelijk opgeofferd.

Hoewel het verzet islamitisch geïnspireerd is, leer je dat de interpretatie van de Koran verre van orthodox is. In deze godsdienstbeleving zitten natuurelementen, zoals het heilige water, Indiase invloeden en - oh blasfemie! - heiligenverering. Ook de positie van de vrouwen verrast: in de 17de eeuw waren er vrouwelijke sultans en ook nu vind je vrouwen in bestuursfuncties. Daarbij kijkt de hedendaagse zedenpolitie een andere kant uit als anders- of niet-gelovigen een glaasje alcohol drinken. En als de macht van geestelijke leiders is toegenomen, dan heeft dat veel te maken met het door de Nederlanders afgeschafte sultanaat. Geschiedenis leidt altijd naar de actualiteit...!
Gewapende Atjehers rond de eeuwwisseling
Bron: Collectie Tropenmuseum
Onlangs werd bekend dat de Nederlandse regering een diepgaand wetenschappelijk onderzoek gaat instellen naar het geweld tijdens de dekolonisatie van Indië. Deze zoektocht naar buitensporige militaire handelingen zou best uitgebreid mogen worden naar de context van dit boek. Bij de aankondiging van de aanstaande studie hield premier Rutte een slag om de arm. Toen benadrukte hij dat er naar beide kanten moet worden gekeken. Alsof er excuses zouden bestaan voor onderdrukking. Alsof guerilleros geen verzetshelden kunnen zijn.  

Of er net als in de bloedige Atjese decennia over deze kwestie heftige Kamerdebatten zullen gevoerd worden, blijft afwachten. Wel staat het vast dat de auteurs* die de afgelopen jaren met hun eigen onderzoek de publieke opinie beïnvloedden, een belangrijk aandeel hebben gehad in het regeringsbesluit. Dit compliment geldt zeker ook voor Anton Stolwijk. Dankzij zijn doortastende research, persoonlijke betrokkenheid en een vertelstem die tot luisteren dwingt, mag hij hopen op een nominatie voor een nationale literatuurprijs!

Omdat geschiedenis een kettingverhaal is, wil je graag verder met deze verteller. Waar stonden de Atjehers in de machtsstrijd tussen Nederlanders en nationalisten na de Tweede Wereldoorlog? Wat wrong er precies tussen de Javanen, de nieuwe machthebbers, en het volk van Noord-Sumatra? En hoe verhoudt zich deze autonome regio binnen Indonesië op dit moment tot de wereld? Knijpt de zedenpolitie nog steeds een oogje dicht of kijken de geestelijken uit naar een kalifaat?
Misschien kan Mandeh, de helderziende eigenares van een kebabrestaurant, al een tip van de sluier oplichten!

*Lees in dit verband ook Op klompen door de dessa - Hylke Speerstra

                                                                                 
Quotering: ****½

Uitgegeven bij Prometheus - 2016
 

21 december 2016

Suzanne Hazenberg - De debutant

 Als je eigen plot zich tegen je keert !
 

'Ik kon eerst niet thuisbrengen wat ik zag,
maar toen werd het me ineens duidelijk
 en veranderde mijn bloed in ijswater.'

Een thriller schrijven over een thrillerauteur die ook nog eens de moeder is van een tiener met een dubbele moord op zijn geweten... 'Is dat idee niet een beetje over de top?' vraag je je af als je de eerste bladzijden in De debutant leest. Maar al gauw raak je in de ban van hoofdpersoon Ymke die haar ontwrichte leven op de rails probeert te krijgen. Niet alleen zij maar ook haar drie andere kinderen voelen zich schuldig aan het vergrijp van Dylan die nu in een TBS-kliniek wordt behandeld. En vader Andy heeft last van een vertrouwensbreuk die ernstig genoeg is om de echtscheiding aan te vragen. Dat laatste is dan weer aanleiding voor de kinderen om hun moeder te overladen met verwijten. Met andere woorden: op enkele maanden tijd verliest Ymke alles wat haar lief is.

Alles? Ach, er kan altijd nog wat ellende bij! Sympathisanten van de slachtoffers van haar zoon bezorgen haar uiterst onprettige verrassingen waardoor de stress wordt opgevoerd. Maar zijn zij het wel die hier achter zitten of heeft iemand anders het op haar gemunt? Sinds haar thriller in de belangstelling staat en ze haar collega-auteurs heeft leren kennen, neemt die twijfel toe. Steeds meer feiten wijzen op een escalerende situatie die hoogst bedreigend voor haar is.
© Pixabay
In snel op elkaar volgende scènes die het tempo strak houden, ontvouwt zich een boeiend en spannend plot. Hoewel alleen Ymke's karakter goed wordt uitgewerkt, krijg je dankzij vinnige dialogen toch enige hoogte van de nevenpersonages. En door de laconieke verstelstijl wordt het hoofdpijnleven van de onfortuinlijke moeder-schrijfster verteerbaar gehouden. Van deze snelle whodunnit mag je niet teveel psychologische diepgang verwachten. Toch weet Suzanne Hazenberg net voldoende beschouwing in te brengen om haar karakters een ruggengraat te geven. Hierdoor kunnen lezers zich buigen over begrippen als 'macht en onmacht', 'terecht of onterecht schuldgevoel', 'de eenzaamheid die bedreiging met zich meebrengt', 'de verwarring die zich van je meester maakt als je niet meer weet wie je kan geloven, zelfs al gaat het om mensen die je twintig jaar lang dacht te kennen'...

De debutant is een prima uitgewerkt, geloofwaardig, onderhoudend maar niet al te lang beklijvend boek. De gedurfde opzet van 'een matroesjka met thrillerpoppetjes' stoort nergens. Dit recept werkt dankzij de band tussen de plotspelers en het knipogend neerzetten van het schrijversmilieu. Voor wie van pageturners houdt is deze fictie een smakelijke hap... al zou ik in hun plaats de rode wijn en het gebraden vlees aan mij voorbij laten gaan!


Quotering: ***

Uitgegeven bij Ambo Anthos - 2015
 

17 december 2016

Rosita Steenbeek - Rose

Onverbloemde werkelijkheid !
 

'Waar men boeken verbrandt,
verbrandt men uiteindelijk ook mensen!' 
 
Over de joden die voor de Tweede Wereldoorlog ons continent bevolkten, wordt gezegd dat ze de eerste echte Europeanen waren. Ze hielden van open geesten en horizonten, waren gecultiveerd, reislustig en ondernemend. Omdat de EU nog niet bestond beperkte hun loyaliteit zich tot de natie waartoe ze behoorden. Die verbondenheid was er een van woord en daad. Zo ploeterden veel Duitse joden tijdens de Grote Oorlog van '14-'18 in de Ieperse loopgraven of vochten in Rusland. 

Daarom verrast het niet dat de Duitse voorouders van Rosita Steenbeek in figuurlijke zin kleurenblind zijn. Sommigen trouwen met niet-joden, houden sabbat én zondag in ere, gaan naar de synagoge én de kerk. Grootmoeder Rose bekeert zich zelfs om met haar Nederlandse dominee te kunnen huwen. Voorbeeldige, tolerante burgers, dus! En toch, en toch... zal de geschiedenis lopen zoals we ze hebben leren kennen.
 
Terwijl Hitler gestaag de uitsluiting van joden opbouwt, gaan bij de meeste slachtoffers de alarmbellen rinkelen. Zij wijken uit naar Amerika of Israël. Anderen zijn naiëf en blijven in de Heimat. Oma Rose haalt haar moeder Gretchen naar Holland. Maar al gauw waart het spook van nazisme en oorlog door heel Europa. Daarbij woedt er in de ziel van Rose nog een ander conflict: hààr volk is nu de vijand, op de steden van haar jeugd vallen bommen en in het pastoriedorp is ze 'die Duitse' en soms 'een rotmof'. Haar verscheurdheid betreft ook de wankele toekomst van haar uit elkaar gereten familie. Toch houdt de domineesvrouw stand, ze is zelfs een steun en toeverlaat voor anderen. 

In de 'Feuernacht' van 13 februari '45
bezwijkt de cultuurstad Dresden onder een bommentapijt
Voor dit faction-boek heeft Rosita Steenbeek niet alleen het familie-archief uitgepluisd maar is ze ook naar alle belangrijke plekken van deze historische terugblik gereisd. Dat heeft een rijk gestoffeerd en tegelijkertijd een perfect gedoseerd verhaal opgeleverd, een vervlechting van feitenmateriaal met het lot van individuen. In een helder proza met puntige dialogen benoemt ze groot en klein. Zo legt ze de oorzaken van oorlog bloot, wijst ze de mechanismen van onderdrukking aan maar heeft net zoveel aandacht voor de veerkracht van de getroffenen. Bovendien houdt ze je een spiegel voor die kort-door-de-bocht-meningen en het in vakjes plaatsen van mensen toont. Beide doen de waarheid geweld aan en brengen nodeloze ellende. Rosita Steenbeek heeft deze familiekroniek geschreven alsof ze midden in de gebeurtenissen stond. Hoe betrokken ze is blijkt onder meer uit de, weliswaar zeldzame, cynische uitlatingen zoals: 'Er zijn mensen die zich pas echt levend voelen als ze moorden.' Het verder sereen verwoorden van deze wreedheden is absoluut haar verdienste!      

Boeken over de gevaren van polarisering en uitsluiting kunnen niet vaak genoeg geschreven worden. Alleen deze stellingname maakt het verhaal van Rose en haar familie al betekenisvol. Door een allesomvattende wereld op een geloofwaardige en beklijvende manier in één boek te gieten, heeft Rosita Steenbeek die betekenis naar een bijzonder hoog niveau getild! Een terechte bestseller!


Quotering: *****

Uitgegeven bij Ambo-Anthos - 2016
 

10 december 2016

Gillian Flynn - Gone girl - Verloren vrouw

Woest op je fictieve alter ego ! 
 
 
'Ik vind het leuk een vrouw met landmijnen te zijn.'
 
Je zult maar Amy heten en het meekrijgen in je opvoeding: ouders die een succesboek schrijven dat Amazing Amy als titel heeft. Dan draag je voor de rest van je leven de zo goed als perfecte hoofdpersoon als een spiegel met je mee. Mensen die de echte Amy ontmoeten vinden haar charmant maar wie een vriendschappelijke of intieme relatie met haar aanknoopt, schrikt zich wezenloos bij het ontdekken van haar donkere kant. Omdat 'amazing zijn' niet vol te houden is, wacht haar man Nick op hun vijfde huwelijksverjaardag een smakeloze verrassing: zijn vrouw is verdwenen en heeft er alles aan gedaan om hem bij politie en publiek verdacht te maken.
 
Hoewel Gone girl is opgezet als een 450 bladzijden lange zoektocht naar de waarheid die doorkruist wordt door tal van leugens, heeft Gillian Flynn ook aandacht voor maatschappelijke achtergronden. Aan de boorden van de Mississippi staan talloze bordjes met 'TE KOOP' en hangen werklozen rond in het ter ziele gegane shopping center. Maar ook in New York, waar het stel vandaan komt, heeft de crisis zwaar toegeslagen. Door het krimpen van de tijdschriftenbranche hebben Nick en Amy hun baan verloren. Een jaar of vier voor de verkiezingen tekende Flynn dus het klimaat dat tot de overwinning van Donald Trump heeft geleid.
 
© Stannered
Een tweede vorm van maatschappijkritiek richt zich op de commerciële media die - kassa, kassa - het niet zo nauw nemen met journalistieke ethiek en op de sentimenten van hun kijkers spelen. De schrijfster noemt hen 'jachthonden'. Als je daarbij bedenkt dat er in de US een juryrechtspraak bestaat, krijgt de beïnvloeding door de pers een hallucinant karakter. 'Vierentwintig uur per dag TV, internet, de hele wereld is de rechtbank', zo kun je lezen. Voor de verdachte geldt dat het lang niet altijd mogelijk is om je onschuld te bewijzen.
 
Maar in fictie gaat het in de eerste plaats om de personages en hun wisselwerking met de omstandigheden. En met de geloofwaardigheid van de manipulatieve, dwangneurotische Amy en de emotioneel beschadigde Nick is er niets fout. Toch missen ze de kracht die invoelbaarheid opwekt bij de lezer. Het zijn beredeneerde individuen. Dat super-rationele bepaalt trouwens de sfeer in het hele boek. Het is één groot denkspel dat bovendien té vol is gestouwd met feitenmateriaal. Er is een teveel aan leugens, aan echte of vermeende sporen, aan muizenissen... Op deze manier ontaardt het relationele kluwen in een drammerig verhaal. De zorg van deze intelligente auteur die de lezer ononderbroken wil bezighouden, pakt verkeerd uit. Bedolven worden onder een lawine levert geen page turner op. Less is more, moet je dan zeggen. Wie dat principe perfect toepast en bovendien geest en gedrag veel beter verliteratuurt, is BA Paris. Haar debuut Achter gesloten deuren is een schoolvoorbeeld voor alle andere bedenkers van psychologische thrillers!
 

Quotering: ***

Uitgegeven bij de Boekerij - 2012 & 2016 (midprice)

24 november 2016

Dinah Jefferies - The silk merchant's daughter

Het onrechtvaardige lot van een halfbloed !
 

'But she had grown up in a family who did not tell each other the truth,
and so, instead of standing her ground, she had run away.'

Dinah Jefferies schrijft volgens een recept. Het is een ingrediëntenmix die haar een aanzienlijke schare lezers oplevert. In al haar boeken beroept ze zich op invoelbare bouwstenen zoals liefdesgeluk en -pijn, familiewarmte en het verraad van bloedverwanten, vrouwelijke jaloezie en venijn, Westers koloniaal verleden, culturele verscheurdheid met een complexe identiteit als gevolg...

Ook in haar derde roman, The silk merchant's daughter (op dit moment nog niet in het Nederlands verkrijgbaar), zijn deze componenten zeer herkenbaar. Nicole, de dochter in kwestie, is half Frans, half Vietnamees, een kind uit de welgestelde zakenelite van Hanoi in de tijd van het koloniale Indochina. Het spanningsveld wordt gevormd door persoonlijke en politieke factoren. De dood van haar moeder in beladen omstandigheden heeft gezorgd voor scheefgegroeide gezinsrelaties. Tegelijkertijd zagen rebellen, die vanuit het Noorden opereren, de poten onder de stoel van de Franse overheerser weg. Er hangt een doem over de stad en wie zich de Amerikaanse militaire bemoeienissen herinnert, weet hoe deze geschiedenis afloopt. Toch ligt de focus vooral op Nicole voor wie het erg moeilijk kiezen is tussen haar Franse en Vietnamese ziel.

De residentie van de Franse gouverneur in Hanoi,
een restant van vergane glorie.
Dat de loyaliteitscrisis van het hoofdpersonage in al zijn complexiteit wordt vorm gegeven, is de grote aantrekkingskracht van dit boek. Daarnaast maakt de auteur duidelijk dat niet kiezen soms onmogelijk is. Wie aan de Franse kant staat, kan onmogelijk aan de Vietnamese staan en omgekeerd. Zelfs kleding maakt dat duidelijk: een Westerse snit verteld een ander verhaal dan een traditioneel-Aziatische garderobe. Een bijkomende waarheid die helder wordt gemaakt leert je dat, in een conflictueuze tijd, kinderen van gemengd bloed de kop van Jut zijn. In beide kampen kijken extremisten op hen neer en beschuldigen hen van het feit dat hun ouders bij verschillende culturen horen. 
 
Zolang ze de clichés vermijdt, werkt het recept van deze Britse succesauteur! Daar waar De vrouw van de theeplanter nog een zwakke vertelling opleverde met naast elkaar functionerende karakters, heeft Dinah Jefferies in deze roman haar onderling schurende personages boeiend neergezet. Dankzij een uitgebreide research met een exploratiereis door Vietnam als ruggengraat, en de herinneringen aan haar eigen jeugd in Brits Maleisië, heeft ze de culturele verscheurdheid van Nicole en de druk van de politieke omstandigheden meer dan goed tot uitdrukking kunnen brengen. Ook de kleine maar onmisbare couleur locale - geuren, kleuren, klimaat, kledij, omgangsvormen - draagt bij tot het leesplezier. Laten we hopen dat Dinah Jefferies op dit elan doorgaat en haar vierde roman een enigszins verontrustende inkijk geeft in koloniaal India. Van schrijvers mag je verwachten dat ze je geestelijk en lichamelijk wakker houden!


Quotering: ***

Uitgegeven bij Viking - 2016

14 november 2016

Joseph Roth - Radetzkymars

 Zolang de Donau stroomt... !
 

'De tijd wil ons niet meer.
De nieuwe religie is nationalisme.'
 
Elke oudejaarsavond komt het Oostenrijkse keizerrijk weer tot leven in Wenen! Dan ruisen, tijdens het Kaiserball, de lange jurken op het ritme van quadrille en wals. Met Silvester krijgt het oude Europa in de Hofburg weer even zijn ziel terug. Waarom die multi-ethnische lappendeken zich in loop van de 19de eeuw losrukte van het centrale gezag en hoe de getrouwen van de laatste grote keizer, Franz-Joseph, deze teloorgang ervaarden, is het thema van De Radetzkymars.
 
Joseph Roth, zelf opgegroeid aan de oostelijke rand van deze grootmacht (in hedendaagse Oekraïne), hangt zijn cultuur-historische schets op aan drie fictieve telgen van het geslacht Von Trotta. Dat de oudste de glorierijkste is, mag geen verrassing zijn. Deze militair wordt ook 'de held van Solferino' genoemd naar een, weliswaar verloren, militaire confrontatie in Lombardije (1859) waarbij hij het leven van de keizer redt. Zoon Franz (!) Von Trotta maakt nog wel een mooie ambtenarencarrière als districtshoofd maar is vooral een weinig geïnspireerde persoonlijkheid. Met nummer drie, Carl-Joseph, gaat het snel bergaf. Hoewel zijn grootvader vaak in zijn gedachten opduikt, schopt hij het niet verder dan luitenant en verliest hij zich, net als zijn medesoldaten, in gokgedrag en drankmisbruik. Het moreel van de troepen is zwak omdat er geen veldslagen meer gestreden worden en langzaam maar zeker de worm, die maatschappelijke onvrede heet, het leger en andere instituties aanvreet. Proletariërs aanvaarden hun armoede niet meer, doorsnee burgers willen bestuurlijk meepraten en naties willen autonomie. De Radetzkymars is één lange, onafwendbare neergang. Zo zag het perspectief eruit van zij die verloren.
 
Het 'Kaiserball' op Silvesteravond in Wenen
© httpballguide.atklassischsilvesterball2015
'Alles wat groeide had veel tijd nodig om te groeien, en alles wat ten onder ging had veel tijd nodig om vergeten te worden', zo drukt Joseph Roth het heimwee uit van de verweesde keizerskinderen. De Pools-Oekraïense graaf Chojnicki is zo'n weeskind. Hij is een grond-grondbezitter die zich inlaat met middeleeuws aandoende alchemistische experimenten en democratie veracht. In het tekenen van deze landheer en vooral de Von Trotta-personages en hun onderlinge relaties blinkt Joseph Roth uit. Zij zijn het product van een wereld op zijn retour waarin toewijding, discipline, eer, rangen en standen, steeds minder houvast bieden. Grote daden en mannelijkheid, daar ging het ooit om! 

In een zwierige stijl opent Joseph Roth alle registers: de kille vader-kind-verhoudingen, het hofprotocol, de cultuur van het duelleren, de fanfareserenades, de slagveldgeplogenheden, het keizerlijke eerbetoon in de straten van Wenen, de omgangsvormen tussen adel en personeel, de mensonwaardige leefomstandigheden van arbeiders en kleine sjacheraars... Hij laat geen kans onbenut om je dit ter ziele gegane universum in te trekken. Zijn oog en pen kun je genadeloos precies noemen. Als zijn stijl even wat wijdlopendheid en wolligheid vertoont, dan pakt hij je wat later wel weer in. 

Een vleugel van de Hofburg in Wenen
© Scriptor
Dat het Oostenrijkse keizerrijk niet alleen een gezicht krijgt tijdens het jaarlijkse bal op de Hofburg maar ook in de identiteiten van mensen verder leeft, werd mij duidelijk bij de eerste ontmoeting met mijn Servische vriendin Vesna. 'Ik kom uit Servië, zei ze, 'maar ik ben geen Servische. Ik ben van de Vojvodina.' Die regio tussen Belgrado en de Hongaarse grens maakte tot 1918 deel uit van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Na de verloren Eerste Wereldoorlog moest Hongarije het gebied afstaan aan Servië.

Als je een beetje bekend bent met de Balkan, dan begrijp je snel dat termen als arbeidsethos, man-vrouw-verhouding en gecultiveerdheid anders worden ingevuld in de Vojvodina vergeleken met de zuidelijke regio's van Servië. Net als de strikte dagindeling van militairen en ambtenaren in dienst van de keizer, is een uur een uur voor deze Zrenjaninse. Wie zich niet aan een afgesproken tijd houdt wordt streng toegesproken.

'Keizerin Maria-Theresia* heeft Novi Sad, de hoofdplaats van de Vojvodina, zelf ontworpen,' is een van trots vervulde Vesna-uitspraak. En hoewel het Kaiserball wat te hoog gegrepen is, kan ze in haar provinciestadje aan de Donau wel terecht voor een opera in de Weense traditie!


Mocht je het hen kunnen vertellen, dan zouden de Von Trotta's uit deze nalatenschap zeker troost putten! En voor wie het nog niet begrepen heeft: het heden kun je niet duiden zonder het verleden te kennen. Met dank aan Joseph Roth!


* Maria Theresia regeerde van 1740 tot 1780.

Quotering: *****

Uitgegeven bij Atlas Contact - 2016

10 november 2016

Karin Sitalsing - Boeroes

Wisselcultuur !
 
 
'Ik ging er eens op letten en inderdaad:
de Boeroes worden zelden genoemd in de geschiedenisboeken.'

'Zouden ooit alle verhalen verteld zijn?' vraag je je wel eens af als je aan de ontelbare bladzijden denkt die in de loop der tijden geschreven zijn. 'Zijn alle blinde vlekken op de wereldkaart intussen niet ingevuld? We zijn toch overal al geweest.' En dan komt er een boek dat Boeroes heet, een kroniek over witte Surinamers, nazaten van Hollandse boeren die zich in 1845 aan de Saramacca-rivier vestigden. Die Sranantongo pratende migranten hadden niets te maken met de elitaire plantagehouders. Het waren ploeteraars die dankzij hun Calvinistische levenshouding opklommen in de Surinaamse samenleving. Toch bleven ze in hun land van herkomst zo goed als onbekend, verdwenen in de plooien van de geschiedenis. Journaliste Karin Sitalsing, die via haar moeder van de Boeroes (Surinaams voor boer) afstamt, maakte een liefdevolle vuist voor hen!

Een echtpaar in 1893,
uitgedost voor de viering van 50 jaar aanwezigheid van boerenkolonisten.
© Tropenmuseum A'dam
 
Naast het geschreven bronnenmateriaal put ze vooral uit de talrijke contacten met tantes, ooms, neven en nichten in Suriname en ook in Nederland. Als je tot een kleine bevolkingsgroep behoort (er zijn nog zo'n 2700 levende Boeroes) is bijna iedereen familie van elkaar en dat zorgt voor warmte en houvast. Ze ervaart ook hoe het voelt om in de modder van de moerassige boorden van de Saramacca te zakken, het vergiftigde geschenk van drassigheid, muskieten en dodelijke ziekten dat de Nederlandse overheid deze economische vluchtelingen halfweg de 19de eeuw toestak. 

Gaandeweg werken ze zich op, brengen het tot onderwijzer, politicus of bedrijfsleider. Maar hoe gedraagt hun ziel zich, hoe evolueert hun identiteit? En wat betekent dat voor het voortbestaan van de groep? Dat zijn de vragen die Karin Sitalsing het meest bezighouden. 'Identiteit fluctueert', schrijft ze. Wanneer het klimaat na de onafhankelijkheid (1975) verslechtert, gaan heel wat witte Surinamers naar Holland. Deze vijfde generatie gaat 'naar Nederland', niet 'terug naar Nederland'. 'Misschien zit kleur wel van binnen', merkt de schrijfster op. De zoektocht naar een betere toekomst gebeurt nu in omgekeerde richting.
Identiteit fluctueert ook wanneer je niet meer binnen de eigen groep trouwt. Dat laatste doet zich in beide landen voor.

In het verlengde van de identiteitskwestie liggen de vragen bij wie je hoort en waar je thuis bent. In een poging hierop een antwoord te vinden gaat de auteur erg ver in het afpellen van de identiteitslaagjes en het polsen bij kinderen van gemengd bloed en culturele diversiteit naar hoe zij in hun omgeving staan. Die doorgedreven kijk heeft iets van het narcistisch staren naar jezelf, van opgesloten zitten in het eigen ik. Op deze manier leg je teveel nadruk op de verschillen tussen mensen, op het afstand scheppende en op de manier waarop anderen naar je kijken. 

Bovendien ontstaat, door haar emotionele betrokkenheid, soms een absoluut toontje. Hoezo ontstaat migratie enkel om rationele redenen? Je kunt toch best je hart verliezen aan een plek waar je niet bent opgegroeid. Zonder New York te willen propageren, kun je stellen dat heel wat mensen deze stad 'the place to be' vinden. De Hudson-vibes zouden hen intenser doen leven. Nog een ander voorbeeld: in het migratieverhaal van oud-tenniscoach Martin Šimek vind je zowel een rationele reden (Praag verlaten na de Russische inval in 1968) als een emotionele (zijn hart verliezen aan Calabrië en daar gaan wonen).

Bij deze kleine wrevels past ook de uitspraak dat je trots kunt zijn omdat je bij een cultuur hoort. Trots kun je zijn op iets dat je verwezenlijkt hebt, niet op iets dat je overkomen is zoals het nest waarin je geboren bent.

© Polygoon Hollands Nieuws
Individuen uit de schaduw halen is altijd een nobel streven. Zo betuig je respect, zeker als er lijden mee gemoeid is. In dit opzicht is Boeroes een meer dan geslaagd boek. Kleurrijke figuren zoals de schuine moppen vertellende tante of de honderdjarige oom die niet meer goed weet of zijn geheugen de waarheid vertelt, en dat beseft, vergeet je niet meer. En schoolboeken horen voortaan plaats vrij te maken voor de nagedachtenis aan deze strijdbare voorouders! Het is alleen jammer dat er teveel mentale Matroesjka's in zitten. Dat hokjesdenken staat haaks op het gecontesteerde uitgangspunt van de witte vrouw die niet verondersteld wordt Sranantongo te praten!

Met een iets minder naar binnen gekeerd, opener en cosmopolitischer perspectief, zou deze leeservaring nog genietbaarder zijn geweest!
 

Quotering: ***½

Uitgegeven bij Atlas Contact - 2016

5 november 2016

Mary Kubica - Bevroren

Wie is schuldig ?
 
 
'Misschien zijn we toch niet zo verschillend.'

Dat een jonge vrouw uit een rijkeluisgezin, op een alledaagse manier, een man ontmoet met een kansarme achtergrond, iemand die bovendien flink van het rechte pad is afgedwaald, is niet vanzelfsprekend. Dat is ook zo voor Colin en Mia. In opdracht van een afperser ontvoert Colin deze dochter van een rechter. Maar omdat zijn geweten spreekt, bedenkt hij op het allerlaatste moment een ander scenario. Hij neemt haar mee naar een blokhut in de bossen van het winterse Wisconsin... zonder een vervolgscenario in zijn hoofd te hebben.

In de daarop volgende weken vechten twee tot elkaar veroordeelde mensen een strijd uit die eerst grimmig en ook gewelddadig is maar langzamerhand verandert in een bloedmooie paringsdans. Op Mia's reactie de term 'Stockholm-syndroom' kleven (zoals ik in een recensie las), zou haar en de auteur onrecht aandoen. Deze wetenschappelijke benaming slaat op een ziekmakende binding met een gewetenloze dader. In Bevroren is iets anders aan de hand. Een man en een vrouw ontdekken dat ze veel meer met elkaar gemeen hebben dan ze ooit hadden kunnen vermoeden. Belangrijk hierbij is dat hun relatie van ongelijk naar gelijkwaardig evolueert. Die psychologische ontwikkeling bouwt Mary Kubica op een indrukwekkende manier op!

In een andere verhaallijn doet deze auteur iets dat bijna even ontroerend is. Ook de gedragscode tussen rechercheur Gabe en de moeder van Mia is niet doorsnee en van een subtiele schoonheid. 'We moeten anders met elkaar omgaan', lijkt de schrijfster te zeggen. Dat geldt ook voor de politiecultuur. Haar weerzin tegenover de uiteindelijke afwikkeling van deze ontvoeringszaak is overduidelijk.

De onmetelijke natuur van Wisconsin
© Pixabay 
Een veellezer is niet onder de indruk van een promopraatje op de achterflap van een boek. Toch is de hier gebruikte eretitel 'koningin van de psychologische thriller' heel erg op zijn plaats! Mary Kubica priemt met haar pen recht in je hart. Zelden komen romanfiguren zό dichtbij! Nog lang na het omslaan van de laatste pagina blijft je arm om haar personages liggen. Je wilt hun tranen drogen en hun bloed stelpen. Het enige minpunt dat je kunt vinden is het niet zo boeiende politieonderzoek. Gabe krijgt wel erg veel in de schoot geworpen. Maar je zou ook kunnen zeggen dat de aandacht vol naar het menselijk lot moet gaan. Zo heeft Kubica het wellicht bedoeld... 

Een thriller noem je niet vaak 'fijnzinnig' of 'teder'. Die aanduiding klinkt ook snel als het tegenovergestelde van een compliment. Toch voert de finesse in dit verhaal de boventoon. Door het contrast met de meedogenloosheid van sociale milieus en de hardvochtigheid van de Noord-Amerikaanse winter, kan Bevroren zich in al zijn schoonheid ontvouwen.

Maar Mary Kubica wil ook dat je nadenkt. De schuldvraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Daar zorgen niet alleen de gezinsachtergrond van Colin voor maar evenzeer de immorele persoonlijkheid van Mia's vader, de invloedrijke rechter. Bovendien verrast de schrijfster je nog met een verwarrend en uiterst pijnlijk slotakkoord. Mensen zijn niet eenduidig!

Kubica's debuut laat je voelen en piekeren, bibberen en in opstand komen. In de stilte en de weidsheid van Wisconsin leidt niets je af van wat echt belangrijk is in dit leven: hoe wij ons verhouden tot elkaar en wat dat doet met ons gevoel van eigenwaarde en geluk!


Quotering: *****

Uitgegeven bij Harper Collins Holland

1 november 2016

Antonio Lobo Antunes - Reis naar het einde

Een pamflettistisch delirium !
 

'Als je hier binnenkomt verlies je uiteindelijk altijd.'

Antonio Lobo Antunes beweert dat hij over het geheugen schrijft en niet over de Portugese samenleving. Als lezer moet je hem tegenspreken. Het persoonlijke is nu eenmaal maatschappelijk en omgekeerd. Als je, zoals deze auteur, je dienstplicht hebt vervuld tijdens de koloniale oorlog in Angola ('61-'74) en zelf als psychiater hebt gewerkt, dan reikt een boek als Reis naar het einde verder dan een geheugenstudie.

Het begin van dit verhaal zorgt voor verwarring. In welke wereld ben ik terechtgekomen? vraag je je bladzijden lang af. Achter het stuur van zijn auto, op weg van de Algarve naar Lissabon, barst er in de hersens van de hoofdpersoon een stroom van gedachten en beelden los, een delirium waar je geen blijf mee weet. Wanneer hij je meeneemt naar zijn verleden als psychiater in de kliniek voor geesteszieken begrijp je waaraan hij ten prooi is. Hij heeft zelf een stoornis, een aandoening die bouffée délirante heet en meestal chronisch is. Normaal functioneren wordt dus afgewisseld met oncontroleerbare aanvallen van herinneringen en hallucinaties. En omdat in het reservoir van zijn geheugen oorlog en psychiatrische wantoestanden de dienst uitmaken, wordt je als lezer meegesleurd in zwartgalligheid en sarcasme.  

Antonio Salazar,
 de Portugese dictator (1889-1970)
Reis naar het einde kun je niet los zien van felle maatschappijkritiek. De passages over de vuile oorlog in Afrika, een verfoeilijk plan van dictator Salazar, spreken voor zich. Ook het portret van de psychiatrische instelling is een aanklacht tegen een falend beleid en de ontmenselijking van de patiënten. Om dat laatste te duiden heeft de auteur het over 'de nachthemden' of 'de pyama's'. De zieken worden platgespoten, krijgen belachelijke therapieën zoals het werken met een spiegel of worden gereduceerd tot lesmateriaal. Nog gruwelijker is de omgang met oudjes die tegenstribbelend naar een sterfkamer worden gebracht.

Geen term is krachtig genoeg, zo lijkt het, om de mistoestanden onder woorden te brengen. In de artsenkamer 'stinkt het naar dode muilezels' en het gesticht is een 'sinistere concentratiekamporganisatie'. Dat hij ook zichzelf als onmachtig arts en 'cipier' medeplichtig acht aan deze immorele situatie, vervult hem met nog meer bijtende spot. 

Op 25 april '74 maakte de Anjerrevolutie een einde aan de dictatuur
© Paixao Esteves    
In deze roman vallen auteur en hoofdpersoon bijna samen. Ook Antunes zag met eigen ogen de gruwel van de Portugees-Angolese oorlog. En onder druk van zijn vader werd hij psychiater...tot het schrijverschap hem daarvan verloste. Je mag er dus van uitgaan dat de vraag wie er gek is - de patiënten of hun therapeuten, de getraumatiseerde soldaten of de bedenkers van wapengekletter - recht uit het schrijvershart komen.

Reis naar het einde is een boek vol bittere duisternis die in de ziel snijdt. Maar het is ook een onontwarbaar kluwen van over elkaar buitelende beelden, gedachten en scènes. Bij het tekenen van de galopperende hallucinaties schuwt Antunes de over-the-top-stijlfiguren niet ('als zieke vrouwenheupen opgezwollen rotsen'), integendeel, hij grossiert er in. Bovendien is enige drammerigheid hem niet vreemd. Omdat het geheel verpakt is in loodzware barokke taal die je geen seconde ademruimte laat, voel je je bij het lezen, net als de bewoners van de Miguel Bombarda-kliniek, een opgesloten, naar adem snakkend dier. Vandaar de dubbele sterrenbeoordeling...


Quotering: **** (kundigheid) **½ (leesplezier)

Uitgegeven bij Ambo Anthos - 2016

27 oktober 2016

Jan Brokken - De gloed van Sint Petersburg

Russisch en Westers, luisterrijk en afschrikwekkend !
 
 
'Eerst verguisd, dan lange tijd ontkend en vernederd,
om tenslotte bejubeld te worden:
het is het lot van menig kunstenaar geweest in deze stad.'

Als je op je zeventiende de gedichten van Anna Achmatova leest en op je vijfentwintigste met een Solsjenitsyn-baard door het communistische Leningrad wandelt, dan moet de fascinatie voor de Russische wereld groot zijn. Deze laatste loopt inderdaad als een rode draad door het leven van Jan Brokken. In het ouderlijke huis in Rhoon stonden de Dostojevski's in de boekenkast, later in Amsterdam kwam pianist Youri Yegorov op zijn pad en voor en na waren er zijn reizen naar het oosten die leidden tot de publicatie van Baltische zielen en De kozakkentuin. En nu is er De gloed van Sint-Petersburg.  

In dit boek over de relatie tussen mens en stad en vooral kunstenaar en stad, voert de auteur coryfeeën op zoals: Anna Achmatova, Ruslands grootste dichteres, de schrijvers Nabokov, Toergenjev en de grote Fjodor, de componisten Rachmaninov, Tsjaikovski, Stravinsky... en andere onsterfelijken. In de gloed van paleizen en kathedralen ligt een wereld van contrasten, tegenstellingen tussen praal en pracht aan de ene kant en ploeterende, gekwelde burgers aan de andere. Onder het meedogenloze oog van de tsaar of, later, dat van Stalin, huiverden intellectuelen en kunstbeoefenaars. Sommigen werden naar een strafkamp of een ver buitenland gestuurd, anderen weggehoond en gebroodroofd. Wie de wurgende sfeer niet meer aankon week uit naar Berlijn, Parijs of Sorrento zonder ooit nieuwe wortels te vinden. 'Het is alsof de beklemming uit de muren stoomt', hoor je Jan Brokken zeggen. Net als de stad balanceert ook hij tussen betovering en verschrikt terugdeinzen.

Winters Sint-Petersburg: het Kunstkameramuseum aan de Neva 
© Shutterstock
Een betere gids op deze citytrip kun je je moeilijk voorstellen. Niet alleen zijn historisch inzicht maar ook zijn talent voor muziek, beeldende kunst en natuurlijk literatuur maakt Jan Brokken tot een uitzonderlijk gecultiveerde man. '...bij iedere stap komt een boektitel bij me op of zingt een melodie door mijn hoofd', zo benoemt hij zijn wandelingen. 'Het is bijna gekmakend, ik zou op één en hetzelfde moment vijf dingen willen doen.' Hij leert je observeren en luisteren, plaatst œuvres in tijd en ruimte, tussen traditie en stijlbreuk, tussen oproer en oorlog. Hij tekent ook het beeld van een opstandige stad die hardnekkig naar het Westen blijft kijken, naar de door de Sovjet-autoriteiten zo gehate burgerlijkheid. En hoewel bij deze confrontatie tranen en bloed vloeien, gaat de creativiteit met de overwinning lopen. Wie concertzalen, musea en boekhandels bezoekt, weet dat deze zege duurzaam is!

Laat je meevoeren door de eruditie van deze Amsterdammer en door de Russische melancholie die zo diep is als een groot glas wodka! Jan Brokken is altijd op zoek naar een ziel, die van plekken, mensen, pianoklanken of dichtregels. Dat hij instaat is dat wezen ook tot het zijne te maken, blijkt uit de slotzin van De gloed van Sint-Petersburg. Dankzij dit empathische vermogen wordt de lezer zijn medereiziger en legt hij de lat voor zijn collega's op olympische hoogte!


Quotering: ****½

Uitgegeven bij Atlas Contact - 2016

19 oktober 2016

Ilse Ruijters - Later als ik dood ben

TBS-ers zijn meer dan hun dossier !
 
 
'Was het niet belachelijk dat ik de enige die ik dichterbij liet komen,
een man was die gevangen zat.'

In een TBS-kliniek op zoek gaan naar je identiteit, is een heftig gegeven. Wanneer Elin ontdekt dat het - althans in materiële zin - gespreide bedje waarin ze opgroeide op een valse bodem stond, neemt ze een drastisch besluit: ze solliciteert naar een baan in een gesloten instelling voor psychisch gestoorde criminelen. Daar balanceert ze in een spanningsveld dat gevoed wordt door verkrachters en moordenaars met anti-sociale stoornissen. Alleen in deze omgeving kan ze zich een beeld vormen van haar vaders persoonlijkheid. Wie van de cliënten lijkt op haar verwekker? De kinderaanrander of misschien de bruut met het te korte lontje? De ene optie is al gruwelijker dan de andere. En ze wil nog meer. Om achter zijn naam te komen en de exacte feiten waarvoor hij veroordeeld is, moet ze professionele grenzen overtreden. Dat riskante gedrag is de motor van de spanning in Later als ik dood ben.

Ilse Ruijters heeft zich prima ingeleefd in deze niet-doordeweekse karakters. Arthur, de sadist met een ongezonde voorkeur voor kinderen, heeft de angstaanjagende charme van Hannibal Lecter in Silence of the Lambs. Omdat sommige psychopaten in staat zijn hun wreedheid tot een soort kunstvorm te verheffen, fascineren ze ons en brengen ze ons uit evenwicht. Van Rem, de man met een heel ander anti-sociaal gedrag, kun je wel echt houden. Hij is zorgzaam en beschermend maar anderzijds zit hij niet toevallig in deze kliniek. Toch nemen Elin en Rem de ontroerenste bladzijden van dit boek voor hun rekening. Dat zijn alinea's die de diepste behoeften van de mens tevoorschijn halen. 


TBS-ers zouden 'de verpersoonlijking van het kwaad zijn'. Dat is meestal de teneur in de samenleving. Rem en de zwakbegaafde Eddy bewijzen het tegendeel. Ilse Ruijters nuanceert en doorprikt het zwart-wit denken. Daarvoor gebruikt ze ook de omgangsvormen van niet-criminele personages. Een scherpe scheiding tussen goed en slecht bestaat niet. Deze schrijfster heeft een dwars verhaal willen vertellen, een verhaal dat kortzichtigheid en vooroordelen weerlegt.

De vragen benoemen die deze TBS-wereld én de persoonlijke ruimte van Elin oproepen, zou spoilers opleveren. En lezers kunnen best voor zichzelf denken. Met Later als ik dood ben heeft Ilse Ruijters een interessante opvolger van haar gelauwerde debuut geschreven. Daarom is het ook jammer dat haar vertelstijl niet altijd op het niveau van De onderkant van sneeuw staat. In plaats van een vloeiend geheel te vormen, zit er haast in deze tekst, worden er te vaak sprongetjes gemaakt die je de indruk geven van afgehaspelde, slordige scènes of niet goed op elkaar aansluitende situaties. Ook de ontknoping is, qua recherchewerk, niet erg overtuigend. Uit deze plaats delict zouden andere (forensische) conclusies naar voren moeten komen.  

Als Elin de cirkel van het leven kan doorbreken, dan moet het ook mogelijk zijn voor deze getalenteerde schrijfster om weer aan te knopen bij het niveau van haar eerder werk. De tijd onder de arm nemen, is al een mooie aanzet! 


Quotering: ***½

Uitgegeven bij The House of Books - 2016