24 november 2016

Dinah Jefferies - The silk merchant's daughter

Het onrechtvaardige lot van een halfbloed !
 

'But she had grown up in a family who did not tell each other the truth,
and so, instead of standing her ground, she had run away.'

Dinah Jefferies schrijft volgens een recept. Het is een ingrediëntenmix die haar een aanzienlijke schare lezers oplevert. In al haar boeken beroept ze zich op invoelbare bouwstenen zoals liefdesgeluk en -pijn, familiewarmte en het verraad van bloedverwanten, vrouwelijke jaloezie en venijn, Westers koloniaal verleden, culturele verscheurdheid met een complexe identiteit als gevolg...

Ook in haar derde roman, The silk merchant's daughter (op dit moment nog niet in het Nederlands verkrijgbaar), zijn deze componenten zeer herkenbaar. Nicole, de dochter in kwestie, is half Frans, half Vietnamees, een kind uit de welgestelde zakenelite van Hanoi in de tijd van het koloniale Indochina. Het spanningsveld wordt gevormd door persoonlijke en politieke factoren. De dood van haar moeder in beladen omstandigheden heeft gezorgd voor scheefgegroeide gezinsrelaties. Tegelijkertijd zagen rebellen, die vanuit het Noorden opereren, de poten onder de stoel van de Franse overheerser weg. Er hangt een doem over de stad en wie zich de Amerikaanse militaire bemoeienissen herinnert, weet hoe deze geschiedenis afloopt. Toch ligt de focus vooral op Nicole voor wie het erg moeilijk kiezen is tussen haar Franse en Vietnamese ziel.

De residentie van de Franse gouverneur in Hanoi,
een restant van vergane glorie.
Dat de loyaliteitscrisis van het hoofdpersonage in al zijn complexiteit wordt vorm gegeven, is de grote aantrekkingskracht van dit boek. Daarnaast maakt de auteur duidelijk dat niet kiezen soms onmogelijk is. Wie aan de Franse kant staat, kan onmogelijk aan de Vietnamese staan en omgekeerd. Zelfs kleding maakt dat duidelijk: een Westerse snit verteld een ander verhaal dan een traditioneel-Aziatische garderobe. Een bijkomende waarheid die helder wordt gemaakt leert je dat, in een conflictueuze tijd, kinderen van gemengd bloed de kop van Jut zijn. In beide kampen kijken extremisten op hen neer en beschuldigen hen van het feit dat hun ouders bij verschillende culturen horen. 
 
Zolang ze de clichés vermijdt, werkt het recept van deze Britse succesauteur! Daar waar De vrouw van de theeplanter nog een zwakke vertelling opleverde met naast elkaar functionerende karakters, heeft Dinah Jefferies in deze roman haar onderling schurende personages boeiend neergezet. Dankzij een uitgebreide research met een exploratiereis door Vietnam als ruggengraat, en de herinneringen aan haar eigen jeugd in Brits Maleisië, heeft ze de culturele verscheurdheid van Nicole en de druk van de politieke omstandigheden meer dan goed tot uitdrukking kunnen brengen. Ook de kleine maar onmisbare couleur locale - geuren, kleuren, klimaat, kledij, omgangsvormen - draagt bij tot het leesplezier. Laten we hopen dat Dinah Jefferies op dit elan doorgaat en haar vierde roman een enigszins verontrustende inkijk geeft in koloniaal India. Van schrijvers mag je verwachten dat ze je geestelijk en lichamelijk wakker houden!


Quotering: ***

Uitgegeven bij Viking - 2016

14 november 2016

Joseph Roth - Radetzkymars

 Zolang de Donau stroomt... !
 

'De tijd wil ons niet meer.
De nieuwe religie is nationalisme.'
 
Elke oudejaarsavond komt het Oostenrijkse keizerrijk weer tot leven in Wenen! Dan ruisen, tijdens het Kaiserball, de lange jurken op het ritme van quadrille en wals. Met Silvester krijgt het oude Europa in de Hofburg weer even zijn ziel terug. Waarom die multi-ethnische lappendeken zich in loop van de 19de eeuw losrukte van het centrale gezag en hoe de getrouwen van de laatste grote keizer, Franz-Joseph, deze teloorgang ervaarden, is het thema van De Radetzkymars.
 
Joseph Roth, zelf opgegroeid aan de oostelijke rand van deze grootmacht (in hedendaagse Oekraïne), hangt zijn cultuur-historische schets op aan drie fictieve telgen van het geslacht Von Trotta. Dat de oudste de glorierijkste is, mag geen verrassing zijn. Deze militair wordt ook 'de held van Solferino' genoemd naar een, weliswaar verloren, militaire confrontatie in Lombardije (1859) waarbij hij het leven van de keizer redt. Zoon Franz (!) Von Trotta maakt nog wel een mooie ambtenarencarrière als districtshoofd maar is vooral een weinig geïnspireerde persoonlijkheid. Met nummer drie, Carl-Joseph, gaat het snel bergaf. Hoewel zijn grootvader vaak in zijn gedachten opduikt, schopt hij het niet verder dan luitenant en verliest hij zich, net als zijn medesoldaten, in gokgedrag en drankmisbruik. Het moreel van de troepen is zwak omdat er geen veldslagen meer gestreden worden en langzaam maar zeker de worm, die maatschappelijke onvrede heet, het leger en andere instituties aanvreet. Proletariërs aanvaarden hun armoede niet meer, doorsnee burgers willen bestuurlijk meepraten en naties willen autonomie. De Radetzkymars is één lange, onafwendbare neergang. Zo zag het perspectief eruit van zij die verloren.
 
Het 'Kaiserball' op Silvesteravond in Wenen
© httpballguide.atklassischsilvesterball2015
'Alles wat groeide had veel tijd nodig om te groeien, en alles wat ten onder ging had veel tijd nodig om vergeten te worden', zo drukt Joseph Roth het heimwee uit van de verweesde keizerskinderen. De Pools-Oekraïense graaf Chojnicki is zo'n weeskind. Hij is een grond-grondbezitter die zich inlaat met middeleeuws aandoende alchemistische experimenten en democratie veracht. In het tekenen van deze landheer en vooral de Von Trotta-personages en hun onderlinge relaties blinkt Joseph Roth uit. Zij zijn het product van een wereld op zijn retour waarin toewijding, discipline, eer, rangen en standen, steeds minder houvast bieden. Grote daden en mannelijkheid, daar ging het ooit om! 

In een zwierige stijl opent Joseph Roth alle registers: de kille vader-kind-verhoudingen, het hofprotocol, de cultuur van het duelleren, de fanfareserenades, de slagveldgeplogenheden, het keizerlijke eerbetoon in de straten van Wenen, de omgangsvormen tussen adel en personeel, de mensonwaardige leefomstandigheden van arbeiders en kleine sjacheraars... Hij laat geen kans onbenut om je dit ter ziele gegane universum in te trekken. Zijn oog en pen kun je genadeloos precies noemen. Als zijn stijl even wat wijdlopendheid en wolligheid vertoont, dan pakt hij je wat later wel weer in. 

Een vleugel van de Hofburg in Wenen
© Scriptor
Dat het Oostenrijkse keizerrijk niet alleen een gezicht krijgt tijdens het jaarlijkse bal op de Hofburg maar ook in de identiteiten van mensen verder leeft, werd mij duidelijk bij de eerste ontmoeting met mijn Servische vriendin Vesna. 'Ik kom uit Servië, zei ze, 'maar ik ben geen Servische. Ik ben van de Vojvodina.' Die regio tussen Belgrado en de Hongaarse grens maakte tot 1918 deel uit van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Na de verloren Eerste Wereldoorlog moest Hongarije het gebied afstaan aan Servië.

Als je een beetje bekend bent met de Balkan, dan begrijp je snel dat termen als arbeidsethos, man-vrouw-verhouding en gecultiveerdheid anders worden ingevuld in de Vojvodina vergeleken met de zuidelijke regio's van Servië. Net als de strikte dagindeling van militairen en ambtenaren in dienst van de keizer, is een uur een uur voor deze Zrenjaninse. Wie zich niet aan een afgesproken tijd houdt wordt streng toegesproken.

'Keizerin Maria-Theresia* heeft Novi Sad, de hoofdplaats van de Vojvodina, zelf ontworpen,' is een van trots vervulde Vesna-uitspraak. En hoewel het Kaiserball wat te hoog gegrepen is, kan ze in haar provinciestadje aan de Donau wel terecht voor een opera in de Weense traditie!


Mocht je het hen kunnen vertellen, dan zouden de Von Trotta's uit deze nalatenschap zeker troost putten! En voor wie het nog niet begrepen heeft: het heden kun je niet duiden zonder het verleden te kennen. Met dank aan Joseph Roth!


* Maria Theresia regeerde van 1740 tot 1780.

Quotering: *****

Uitgegeven bij Atlas Contact - 2016

10 november 2016

Karin Sitalsing - Boeroes

Wisselcultuur !
 
 
'Ik ging er eens op letten en inderdaad:
de Boeroes worden zelden genoemd in de geschiedenisboeken.'

'Zouden ooit alle verhalen verteld zijn?' vraag je je wel eens af als je aan de ontelbare bladzijden denkt die in de loop der tijden geschreven zijn. 'Zijn alle blinde vlekken op de wereldkaart intussen niet ingevuld? We zijn toch overal al geweest.' En dan komt er een boek dat Boeroes heet, een kroniek over witte Surinamers, nazaten van Hollandse boeren die zich in 1845 aan de Saramacca-rivier vestigden. Die Sranantongo pratende migranten hadden niets te maken met de elitaire plantagehouders. Het waren ploeteraars die dankzij hun Calvinistische levenshouding opklommen in de Surinaamse samenleving. Toch bleven ze in hun land van herkomst zo goed als onbekend, verdwenen in de plooien van de geschiedenis. Journaliste Karin Sitalsing, die via haar moeder van de Boeroes (Surinaams voor boer) afstamt, maakte een liefdevolle vuist voor hen!

Een echtpaar in 1893,
uitgedost voor de viering van 50 jaar aanwezigheid van boerenkolonisten.
© Tropenmuseum A'dam
 
Naast het geschreven bronnenmateriaal put ze vooral uit de talrijke contacten met tantes, ooms, neven en nichten in Suriname en ook in Nederland. Als je tot een kleine bevolkingsgroep behoort (er zijn nog zo'n 2700 levende Boeroes) is bijna iedereen familie van elkaar en dat zorgt voor warmte en houvast. Ze ervaart ook hoe het voelt om in de modder van de moerassige boorden van de Saramacca te zakken, het vergiftigde geschenk van drassigheid, muskieten en dodelijke ziekten dat de Nederlandse overheid deze economische vluchtelingen halfweg de 19de eeuw toestak. 

Gaandeweg werken ze zich op, brengen het tot onderwijzer, politicus of bedrijfsleider. Maar hoe gedraagt hun ziel zich, hoe evolueert hun identiteit? En wat betekent dat voor het voortbestaan van de groep? Dat zijn de vragen die Karin Sitalsing het meest bezighouden. 'Identiteit fluctueert', schrijft ze. Wanneer het klimaat na de onafhankelijkheid (1975) verslechtert, gaan heel wat witte Surinamers naar Holland. Deze vijfde generatie gaat 'naar Nederland', niet 'terug naar Nederland'. 'Misschien zit kleur wel van binnen', merkt de schrijfster op. De zoektocht naar een betere toekomst gebeurt nu in omgekeerde richting.
Identiteit fluctueert ook wanneer je niet meer binnen de eigen groep trouwt. Dat laatste doet zich in beide landen voor.

In het verlengde van de identiteitskwestie liggen de vragen bij wie je hoort en waar je thuis bent. In een poging hierop een antwoord te vinden gaat de auteur erg ver in het afpellen van de identiteitslaagjes en het polsen bij kinderen van gemengd bloed en culturele diversiteit naar hoe zij in hun omgeving staan. Die doorgedreven kijk heeft iets van het narcistisch staren naar jezelf, van opgesloten zitten in het eigen ik. Op deze manier leg je teveel nadruk op de verschillen tussen mensen, op het afstand scheppende en op de manier waarop anderen naar je kijken. 

Bovendien ontstaat, door haar emotionele betrokkenheid, soms een absoluut toontje. Hoezo ontstaat migratie enkel om rationele redenen? Je kunt toch best je hart verliezen aan een plek waar je niet bent opgegroeid. Zonder New York te willen propageren, kun je stellen dat heel wat mensen deze stad 'the place to be' vinden. De Hudson-vibes zouden hen intenser doen leven. Nog een ander voorbeeld: in het migratieverhaal van oud-tenniscoach Martin Šimek vind je zowel een rationele reden (Praag verlaten na de Russische inval in 1968) als een emotionele (zijn hart verliezen aan Calabrië en daar gaan wonen).

Bij deze kleine wrevels past ook de uitspraak dat je trots kunt zijn omdat je bij een cultuur hoort. Trots kun je zijn op iets dat je verwezenlijkt hebt, niet op iets dat je overkomen is zoals het nest waarin je geboren bent.

© Polygoon Hollands Nieuws
Individuen uit de schaduw halen is altijd een nobel streven. Zo betuig je respect, zeker als er lijden mee gemoeid is. In dit opzicht is Boeroes een meer dan geslaagd boek. Kleurrijke figuren zoals de schuine moppen vertellende tante of de honderdjarige oom die niet meer goed weet of zijn geheugen de waarheid vertelt, en dat beseft, vergeet je niet meer. En schoolboeken horen voortaan plaats vrij te maken voor de nagedachtenis aan deze strijdbare voorouders! Het is alleen jammer dat er teveel mentale Matroesjka's in zitten. Dat hokjesdenken staat haaks op het gecontesteerde uitgangspunt van de witte vrouw die niet verondersteld wordt Sranantongo te praten!

Met een iets minder naar binnen gekeerd, opener en cosmopolitischer perspectief, zou deze leeservaring nog genietbaarder zijn geweest!
 

Quotering: ***½

Uitgegeven bij Atlas Contact - 2016

5 november 2016

Mary Kubica - Bevroren

Wie is schuldig ?
 
 
'Misschien zijn we toch niet zo verschillend.'

Dat een jonge vrouw uit een rijkeluisgezin, op een alledaagse manier, een man ontmoet met een kansarme achtergrond, iemand die bovendien flink van het rechte pad is afgedwaald, is niet vanzelfsprekend. Dat is ook zo voor Colin en Mia. In opdracht van een afperser ontvoert Colin deze dochter van een rechter. Maar omdat zijn geweten spreekt, bedenkt hij op het allerlaatste moment een ander scenario. Hij neemt haar mee naar een blokhut in de bossen van het winterse Wisconsin... zonder een vervolgscenario in zijn hoofd te hebben.

In de daarop volgende weken vechten twee tot elkaar veroordeelde mensen een strijd uit die eerst grimmig en ook gewelddadig is maar langzamerhand verandert in een bloedmooie paringsdans. Op Mia's reactie de term 'Stockholm-syndroom' kleven (zoals ik in een recensie las), zou haar en de auteur onrecht aandoen. Deze wetenschappelijke benaming slaat op een ziekmakende binding met een gewetenloze dader. In Bevroren is iets anders aan de hand. Een man en een vrouw ontdekken dat ze veel meer met elkaar gemeen hebben dan ze ooit hadden kunnen vermoeden. Belangrijk hierbij is dat hun relatie van ongelijk naar gelijkwaardig evolueert. Die psychologische ontwikkeling bouwt Mary Kubica op een indrukwekkende manier op!

In een andere verhaallijn doet deze auteur iets dat bijna even ontroerend is. Ook de gedragscode tussen rechercheur Gabe en de moeder van Mia is niet doorsnee en van een subtiele schoonheid. 'We moeten anders met elkaar omgaan', lijkt de schrijfster te zeggen. Dat geldt ook voor de politiecultuur. Haar weerzin tegenover de uiteindelijke afwikkeling van deze ontvoeringszaak is overduidelijk.

De onmetelijke natuur van Wisconsin
© Pixabay 
Een veellezer is niet onder de indruk van een promopraatje op de achterflap van een boek. Toch is de hier gebruikte eretitel 'koningin van de psychologische thriller' heel erg op zijn plaats! Mary Kubica priemt met haar pen recht in je hart. Zelden komen romanfiguren zό dichtbij! Nog lang na het omslaan van de laatste pagina blijft je arm om haar personages liggen. Je wilt hun tranen drogen en hun bloed stelpen. Het enige minpunt dat je kunt vinden is het niet zo boeiende politieonderzoek. Gabe krijgt wel erg veel in de schoot geworpen. Maar je zou ook kunnen zeggen dat de aandacht vol naar het menselijk lot moet gaan. Zo heeft Kubica het wellicht bedoeld... 

Een thriller noem je niet vaak 'fijnzinnig' of 'teder'. Die aanduiding klinkt ook snel als het tegenovergestelde van een compliment. Toch voert de finesse in dit verhaal de boventoon. Door het contrast met de meedogenloosheid van sociale milieus en de hardvochtigheid van de Noord-Amerikaanse winter, kan Bevroren zich in al zijn schoonheid ontvouwen.

Maar Mary Kubica wil ook dat je nadenkt. De schuldvraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Daar zorgen niet alleen de gezinsachtergrond van Colin voor maar evenzeer de immorele persoonlijkheid van Mia's vader, de invloedrijke rechter. Bovendien verrast de schrijfster je nog met een verwarrend en uiterst pijnlijk slotakkoord. Mensen zijn niet eenduidig!

Kubica's debuut laat je voelen en piekeren, bibberen en in opstand komen. In de stilte en de weidsheid van Wisconsin leidt niets je af van wat echt belangrijk is in dit leven: hoe wij ons verhouden tot elkaar en wat dat doet met ons gevoel van eigenwaarde en geluk!


Quotering: *****

Uitgegeven bij Harper Collins Holland

1 november 2016

Antonio Lobo Antunes - Reis naar het einde

Een pamflettistisch delirium !
 

'Als je hier binnenkomt verlies je uiteindelijk altijd.'

Antonio Lobo Antunes beweert dat hij over het geheugen schrijft en niet over de Portugese samenleving. Als lezer moet je hem tegenspreken. Het persoonlijke is nu eenmaal maatschappelijk en omgekeerd. Als je, zoals deze auteur, je dienstplicht hebt vervuld tijdens de koloniale oorlog in Angola ('61-'74) en zelf als psychiater hebt gewerkt, dan reikt een boek als Reis naar het einde verder dan een geheugenstudie.

Het begin van dit verhaal zorgt voor verwarring. In welke wereld ben ik terechtgekomen? vraag je je bladzijden lang af. Achter het stuur van zijn auto, op weg van de Algarve naar Lissabon, barst er in de hersens van de hoofdpersoon een stroom van gedachten en beelden los, een delirium waar je geen blijf mee weet. Wanneer hij je meeneemt naar zijn verleden als psychiater in de kliniek voor geesteszieken begrijp je waaraan hij ten prooi is. Hij heeft zelf een stoornis, een aandoening die bouffée délirante heet en meestal chronisch is. Normaal functioneren wordt dus afgewisseld met oncontroleerbare aanvallen van herinneringen en hallucinaties. En omdat in het reservoir van zijn geheugen oorlog en psychiatrische wantoestanden de dienst uitmaken, wordt je als lezer meegesleurd in zwartgalligheid en sarcasme.  

Antonio Salazar,
 de Portugese dictator (1889-1970)
Reis naar het einde kun je niet los zien van felle maatschappijkritiek. De passages over de vuile oorlog in Afrika, een verfoeilijk plan van dictator Salazar, spreken voor zich. Ook het portret van de psychiatrische instelling is een aanklacht tegen een falend beleid en de ontmenselijking van de patiënten. Om dat laatste te duiden heeft de auteur het over 'de nachthemden' of 'de pyama's'. De zieken worden platgespoten, krijgen belachelijke therapieën zoals het werken met een spiegel of worden gereduceerd tot lesmateriaal. Nog gruwelijker is de omgang met oudjes die tegenstribbelend naar een sterfkamer worden gebracht.

Geen term is krachtig genoeg, zo lijkt het, om de mistoestanden onder woorden te brengen. In de artsenkamer 'stinkt het naar dode muilezels' en het gesticht is een 'sinistere concentratiekamporganisatie'. Dat hij ook zichzelf als onmachtig arts en 'cipier' medeplichtig acht aan deze immorele situatie, vervult hem met nog meer bijtende spot. 

Op 25 april '74 maakte de Anjerrevolutie een einde aan de dictatuur
© Paixao Esteves    
In deze roman vallen auteur en hoofdpersoon bijna samen. Ook Antunes zag met eigen ogen de gruwel van de Portugees-Angolese oorlog. En onder druk van zijn vader werd hij psychiater...tot het schrijverschap hem daarvan verloste. Je mag er dus van uitgaan dat de vraag wie er gek is - de patiënten of hun therapeuten, de getraumatiseerde soldaten of de bedenkers van wapengekletter - recht uit het schrijvershart komen.

Reis naar het einde is een boek vol bittere duisternis die in de ziel snijdt. Maar het is ook een onontwarbaar kluwen van over elkaar buitelende beelden, gedachten en scènes. Bij het tekenen van de galopperende hallucinaties schuwt Antunes de over-the-top-stijlfiguren niet ('als zieke vrouwenheupen opgezwollen rotsen'), integendeel, hij grossiert er in. Bovendien is enige drammerigheid hem niet vreemd. Omdat het geheel verpakt is in loodzware barokke taal die je geen seconde ademruimte laat, voel je je bij het lezen, net als de bewoners van de Miguel Bombarda-kliniek, een opgesloten, naar adem snakkend dier. Vandaar de dubbele sterrenbeoordeling...


Quotering: **** (kundigheid) **½ (leesplezier)

Uitgegeven bij Ambo Anthos - 2016