19 oktober 2016

Ilse Ruijters - Later als ik dood ben

TBS-ers zijn meer dan hun dossier !
 
 
'Was het niet belachelijk dat ik de enige die ik dichterbij liet komen,
een man was die gevangen zat.'

In een TBS-kliniek op zoek gaan naar je identiteit, is een heftig gegeven. Wanneer Elin ontdekt dat het - althans in materiële zin - gespreide bedje waarin ze opgroeide op een valse bodem stond, neemt ze een drastisch besluit: ze solliciteert naar een baan in een gesloten instelling voor psychisch gestoorde criminelen. Daar balanceert ze in een spanningsveld dat gevoed wordt door verkrachters en moordenaars met anti-sociale stoornissen. Alleen in deze omgeving kan ze zich een beeld vormen van haar vaders persoonlijkheid. Wie van de cliënten lijkt op haar verwekker? De kinderaanrander of misschien de bruut met het te korte lontje? De ene optie is al gruwelijker dan de andere. En ze wil nog meer. Om achter zijn naam te komen en de exacte feiten waarvoor hij veroordeeld is, moet ze professionele grenzen overtreden. Dat riskante gedrag is de motor van de spanning in Later als ik dood ben.

Ilse Ruijters heeft zich prima ingeleefd in deze niet-doordeweekse karakters. Arthur, de sadist met een ongezonde voorkeur voor kinderen, heeft de angstaanjagende charme van Hannibal Lecter in Silence of the Lambs. Omdat sommige psychopaten in staat zijn hun wreedheid tot een soort kunstvorm te verheffen, fascineren ze ons en brengen ze ons uit evenwicht. Van Rem, de man met een heel ander anti-sociaal gedrag, kun je wel echt houden. Hij is zorgzaam en beschermend maar anderzijds zit hij niet toevallig in deze kliniek. Toch nemen Elin en Rem de ontroerenste bladzijden van dit boek voor hun rekening. Dat zijn alinea's die de diepste behoeften van de mens tevoorschijn halen. 


TBS-ers zouden 'de verpersoonlijking van het kwaad zijn'. Dat is meestal de teneur in de samenleving. Rem en de zwakbegaafde Eddy bewijzen het tegendeel. Ilse Ruijters nuanceert en doorprikt het zwart-wit denken. Daarvoor gebruikt ze ook de omgangsvormen van niet-criminele personages. Een scherpe scheiding tussen goed en slecht bestaat niet. Deze schrijfster heeft een dwars verhaal willen vertellen, een verhaal dat kortzichtigheid en vooroordelen weerlegt.

De vragen benoemen die deze TBS-wereld én de persoonlijke ruimte van Elin oproepen, zou spoilers opleveren. En lezers kunnen best voor zichzelf denken. Met Later als ik dood ben heeft Ilse Ruijters een interessante opvolger van haar gelauwerde debuut geschreven. Daarom is het ook jammer dat haar vertelstijl niet altijd op het niveau van De onderkant van sneeuw staat. In plaats van een vloeiend geheel te vormen, zit er haast in deze tekst, worden er te vaak sprongetjes gemaakt die je de indruk geven van afgehaspelde, slordige scènes of niet goed op elkaar aansluitende situaties. Ook de ontknoping is, qua recherchewerk, niet erg overtuigend. Uit deze plaats delict zouden andere (forensische) conclusies naar voren moeten komen.  

Als Elin de cirkel van het leven kan doorbreken, dan moet het ook mogelijk zijn voor deze getalenteerde schrijfster om weer aan te knopen bij het niveau van haar eerder werk. De tijd onder de arm nemen, is al een mooie aanzet! 


Quotering: ***½

Uitgegeven bij The House of Books - 2016