11 december 2015

Kees Sluys - Herman Bianchi en zijn levenslange strijd voor gerechtigheid

Een juridische schuinsmarcheerder !


'Abolitionisten zijn geen niks-denkers!'

Als je achter het prikkeldraad van kamp Amersfoort gezeten hebt, is het aannemelijk dat je aan je gevangenschap niet alleen een trauma maar ook een veranderd gedachtengoed overhoudt. Dat gebeurde met Herman Bianchi (1924), de flamboyante Nederlandse criminoloog die de discipline op zijn kop zette.

Hij vindt dat gevangeniscellen het beeld van uitzichtloosheid oproepen en insluiting een negatieve spiraal creëert. Strafrecht moet herstelrecht worden. Daar worden slachtoffer, dader én maatschappij beter van. Met wraak, stigmatisering en recidivisme is niemand gediend. Waar bij het strafrecht de dader en zijn straf centraal staan, is het herstelrecht slachtoffer gericht en hoort de dader de schade te herstellen, bijvoorbeeld aan de hand van een financiële vergoeding. Om zijn theorie te duiden koppelt Bianchi terug naar 'oerbronnen van gerechtigheid'. Die vindt hij in de Bijbel bij het begrip tsedaka dat, in de juiste vertaling, 'jezelf waarmaken, het goed doen' betekent. In de woorden van de strafrechtcriticus: 'De beledigde partij moet weer als volwaardige in het strafproces erkend worden. ...gerechtigheid kan slechts gedijen bij een tot in alle opzichten consequent volgehouden gelijkwaardigheid van alle partijen.' Bovendien kan deze opstandige geest slecht overweg met het feit dat veel witte-boorden-criminelen en oorlogsmisdadigers door de mazen van het bestaande rechtssysteem glippen. De richting die deze 'criminosoof' inslaat impliceert ook het opwaarderen van de criminologie. Bianchi heeft zijn hele leven geijverd om het hulpje van de psychologie en de sociologie op te tillen tot een volwaardige wetenschap!

Voormalig kamp Amersfoort
© Arch
Deze tegendraadse denker promoveert in 1956 bij professor I.A. Diepenhorst (de latere minister van Onderwijs en Wetenschappen) aan de Vrije Universiteit Amsterdam. In 1964 publiceert hij 'Ethiek van het straffen'. Het werk wordt, in grote lijnen, geroemd door de pers en bekritiseerd door zijn collega's. Diepenhorst prijst zijn 'aanlokkelijke' stijl maar heeft het ook over 'overdrijving' en 'onnauwkeurigheid'. Faculteitsdecaan prof. mr. S. Gerbrandy fronst de wenkbrauwen nog meer en is, zacht gezegd, niet gecharmeerd van Bianchi's denkpatronen. De citaten die de controverse toelichten zijn niet alleen verhelderend maar vaak ook vermakelijk! Als in 1980 zijn magnum opus 'Basismodellen in de criminologie' verschijnt, gaan er opnieuw veel stemmen op waaronder heel wat snijdende. Die hebben het over 'grote scherpzinnigheid', 'romangehalte', 'eruditie' maar ook over 'een chaotische kruistocht', 'een evangelische toon', 'door elkaar geklutst', 'een regelrechte belediging voor de criminologie'. Bianchi heeft zijn eerste studiekeuze - Nederlands en Geschiedenis - nooit van zich kunnen afschudden. Zijn identiteit is groter dan het juridische. Zijn blik richt zich op de mens als geheel. Dat maakt van hem de Kafka en de Edvard Munch van zijn vakgebied. Onrustige en controversiële geesten uit de literatuur en de beeldende kunst kunnen op zijn levenslange fascinatie rekenen en worden steevast opgevoerd in zijn uiteenzettingen. Deze a-typische wetenschapper deelt de taal van zijn confraters niet. Aan het eind van zijn loopbaan durft hij zelfs toe te geven dat hij 'criminologie helemaal niet leuk vindt'. 

Knap hoe biograaf Kees Sluys de mens tekent die de wetenschapper beïnvloedt en, omgekeerd, de academicus die het privé-leven van Bianchi aanstuurt. Hoewel hij zich als 'man voor de mannen' graag met heren omringt en zelfs met enkele van hen onder één dak woont, heeft hij zijn vrienden vooral nodig als klankbord. Hij is een bevlogen en sprankelende redenaar. Als je wilt leren, ben je bij hem aan het juiste adres. Maar 'Bianchi kon niet naar je luisteren', zegt een Friese kennis van hem. Ook in de ogen van anderen is hij iemand die erg op zichzelf gericht is. En zijn dat niet net mensen die een missie hebben? 
 
           Het 'Tijdschrift voor Herstelrecht' is een Nederlands-Vlaams blad
dat 10 jaar geleden werd opgericht.
Wie heilige huisjes meteen en helemaal naar beneden wil halen, creëert conflictsituaties. Herman Bianchi stond niet altijd op goede voet met zijn medewerkers en vakgenoten aan de VU of elders. Toch vond hij ook medestanders, zelfs aan de andere kant van de oceaan. Een grote verdienste van deze omstreden denker is dat hij vakbroeders heeft uitgedaagd, hen uit hun comfort zone heeft gehaald. De aandacht die hij in de pers kreeg, zette bovendien (een deel van) de publieke opinie in beweging en schudde politici wakker. Hieruit ontstonden initiatieven zoals Bureau Slachtofferhulp en het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De meest recente ontwikkeling is dat slachtoffers nu ook het recht hebben een slachtofferverklaring af te leggen tijdens de strafzaak in plaats van alleen maar als getuige antwoorden te geven. Utopisten zijn durvers en je hebt lefgozers nodig om een maatschappij te veranderen!

Het is niet verwonderlijk dat een abolitionist opstond in een land dat al in 1870 de doodstraf afschafte en het woord 'gedogen' vaak in de mond neemt. In Nederland wint empathisch gedachtengoed het meer dan eens - wat minder frequent dan vroeger, maar toch - van het repressieve.

Herman Bianchi en zijn levenslange strijd voor gerechtigheid toont aan dat je de sluier die over een complexe persoonlijkheid hangt nooit helemaal kunt lichten en dat is ook meteen de charme van het boek. Deze secuur en kritisch uitgewerkte biografie, die ook juridische leken (zoals De scriptor) kan boeien, levert een belangrijke bijdrage aan het uitdragen van Bianchi's gedachtengoed en herinnert je eraan dat je de hemelbestormer in jezelf levend moet houden!

Quotering: ****½
 
Uitgegeven bij Bas Lubberhuizen - 2015