25 november 2015

Betsy Udink - Meisjes van Atatürk, zonen van de sultan

Een gezuiverde natie !


'Alles is mogelijk in het land
waar fantomen de denkwerelden in de tang hebben.'
                            
Voor de Turkije minnende vakantieganger is Meisjes van Atatürk, zonen van de sultan een heftige confrontatie. Of het nu gaat om leiders die hun beste tijd gehad hebben, dood zijn of de macht in handen hebben, elke Turkse en Turks-Koerdische bewindsman is een absolute heerser met een ego van Istanbul tot het Van-meer.

Het nieuwe boek van journaliste Betsy Udink begint bij Atatürk (1881-1938), de eerste president van de republiek Turkije. De op de Balkan geboren Mustafa Kemal wilde breken met het niet bij de tijd zijn en dus verlammende beleid van de sultans. Zeker, de ommezwaai was drastisch. Na de Eerste Wereldoorlog werd het Westen het rolmodel voor Anatolië: er werd ingezet op wetenschap en vrouwenemancipatie, godsdienst moest plaats maken voor de rede en Ottomaanse kleding was verboden. Maar de potentaat Atatürk kon zelf het conservatieve denken niet loslaten. Naar aloude gewoonte verstootte hij zijn vrouw en hanteerde hij een paternalistisch feminisme waarbij vrouwen zich mochten ontwikkelen maar nooit op dezelfde hoogte staan als mannen. En - wat had je gedacht? - hij alleen besliste over de toekomst van een miljoenenvolk!

Koerdische strijder
© Sherurcij
Ook Abdullah Öcalan, de sinds 1999 gevangen zittende leider van de PKK (een Stalinistische groepering die manu militari Koerdische autonomie wil afdwingen) is een narcistische dwingeland. 'Zijn wil is wet', is een understatement. Hij hield zijn eigen guerilla's én Koerdische burgers, die weigerden zijn voeten te kussen, in een ijzeren greep. Met Atatürk, van wie de Koerden moesten assimileren, heeft hij veel gemeen, onder meer het verlangen naar een vrouw die geëmancipeerd is... en hem tegelijkertijd gehoorzaamt.

De sterke man van het moment is natuurlijk president Recep Tayyip Erdogan. Hij beoogt een 'geavanceerde democratie', een bestel met een gekozen alleenheerser. In een land waar politiek gericht is op het creëren van mensen die niet voor zichzelf kunnen denken, krijg je zoiets voor mekaar. 'Democratie is niet voor moslims want die heeft geen eeuwigheidswaarde', zo klinkt één van de vele kort-door-de-bocht-redeneringen van de Eerste Burger. Erdogan wordt door de auteur 'een sluipwesp' genoemd. Hij injecteert de samenleving via gestaag opgevoerde dosissen met Ottomaans en ouderwets geïnterpreteerd religieus gedachtengoed: jonge tienermeisjes worden uitgehuwelijkt, vrouwen horen aan de haard, het geloof komt in de plaats van het vrije onderzoek... De roemrijke tijd van het sultanaat is de toetssteen, een dominante natie zonder zielige gastarbeiders, de ultieme doelstelling. Mustafa Kemal is afgeserveerd!

Wie ook aan het roer staat in Ankara of Diyarbakir, de hoofdplaats van Turks-Koerdistan, altijd koppelt hij autoriteit aan repressie. Als het wijzen naar een zwart schaap (het Westen, de christenen, het jodendom, de Sjiiten...) de rangen niet gesloten kan houden, wordt er spijkerhard opgetreden. Dissidenten, ook binnen de eigen gelederen, worden 'vakkundig' verwijderd. Anders gezegd, voor diversiteit is geen centimeter ruimte. Betsy Udink maakt vergelijkingen met Franco, de caudillo, en Mussolini, de duce, leiders met een bijna goddelijke status. Om zichzelf en hun politieke dromen in het zadel te houden nemen de Turkse bewindvoerders hun toevlucht tot de gemeenste praktijken: ethische zuiveringen (Cf. de Armeense genocide en de volkerenmoord op de Süryani, Syrische christenen), schijnprocessen, standrechtelijke executies, verdeel- en heerspolitiek... De cultuur van dialogeren, compromissen sluiten, respect voor mensenrechten, is Anatolië vreemd. In de plaats daarvan regeert de leugen, het historisch en wetenschappelijk huichelen, het irrationele denken, het verspreiden van complottheorieën...
'Turkije onder islamitisch bestuur is even militaristisch en nationalistisch als onder seculier bestuur', zo concludeert de auteur.

Vrouwen in Gaziantep, Oost-Turkije
© Adam Jones
Betsy Udink legt in Meisjes van Atatürk, zonen van de sultan een complexe realiteit bloot. Deze, voor velen, weinig bekende wereld opent ze met alle zorg die je aan een non-fictieonderwerp kunt besteden. In een land waar je tussen de regels door moet kunnen lezen en mensen niet gauw het achterste van hun tong laten zien, heeft ze de sluier gelicht van een gesloten politieke cultuur. Samen met haar dring je diep door in denk- en gedragspatronen die ons niet erg vertrouwd zijn.

Wanneer de lezer beseft dat hij niet ontsnapt aan het toekennen van het predicaat 'fascisme' is dat een grote schok. Onbevangen vakantie vieren aan één van de Turkse rivièra's, het enige gedoogde afwijkende universum binnen een steeds meer gezuiverde natie, hoort na dit staaltje topjournalistiek niet meer tot de mogelijkheden! Nadenken over Turkije als Nato-partner en EU-kandidaat, daarentegen, is een noodzaak geworden. Journalisten hebben de taak om, wanneer het nodig is, een knaagdier in onze hersens te planten!


Quotering: *****

Uitgegeven bij Atlas Contact - 2015


De boeken van Betsy Udink
 

15 november 2015

Marelle Boersma - Enkele reis

 Waar het gras niet altijd groener is...
 
 
'Ik staar naar de lampjes en hoop zo ontzettend
dat er iemand gaat schreeuwen dat ze gevonden is
dat het op bidden lijkt.

Vrienden die onder olijfbomen op het Portugese platteland een avondetentje delen, roepen een beeld op van vertrouwdheid en samenhorigheid. Misschien zelfs van iets onverwoestbaars. Deze scène is het vertrekpunt van Enkele reis. Nog diezelfde avond verdwijnt het dochtertje van Suus, de eigenares van de quinta die haar druk-druk-druk-leven in Nederland vaarwel heeft gezegd. Vanaf dan komen er barsten in de ‘eeuwige’ vriendschappen, verhardt de toon en maakt vanzelfsprekendheid plaats voor wantrouwen. De verwarring rond het zoek geraakte meisje wordt nog groter wanneer een ex opduikt, er een getuigenis is over een man die met een kind rondliep en iemand de contouren van een stelletje in de avondschemering heeft waargenomen. Zoektochten in de omgeving en recherchewerk leveren niets op. Langzaam kantelt het onderzoek: het slachtoffer Suus wordt uiteindelijk een verdachte.
 
Azenhas do Mar aan de Atlantische kust van Portugal
© Leoboudv
Enkele reis is losje gebaseerd op de zaak Maddie McCann, de Britse kleuter die verdween tijdens een vakantie in de Algarve. Ook toen werden de ouders ervan verdacht zelf de hand te hebben in de verdwijning. Maar waar het McCann-spoor dood loopt, gaat Marelle Boersma verder. Aan geen enkel personage zou je je lot toevertrouwen. Er zijn de kinderloze Camille en Juul, er is de doordrijver Niels, er is de too good to be true-tuinman Carlito en Anouk, het spraakgehandicapte zusje van Suus die misschien een rekening te verefferen heeft. En wat gezegd van Suus zelf? Als de speurders twijfelen aan haar verhaal, dan mag de lezer dat ook…toch?!

In haar tiende thriller heeft de door de wol geverfde schrijfster het hoofdpersonage in een emotionele achtbaan geplaatst. Haar machteloosheid, haar boosheid, haar paniekaanvallen, de tornado van onbeantwoorde vragen die door haar hoofd wervelt, zijn uitingen van gekmakend verdriet. 'Ik huil alsof mijn lichaam niets anders meer kan,' kermt Suus op een inktzwart moment. Het totale verlies van houvasten en van wat haar het dierbaarst is, draagt het verhaal. Toch is er ook de niet aflatende vechtlust. 'Ik heb pas verloren als haar lijkje gevonden is', hoor je haar zeggen. Daarnaast is er een subtiele lijn bedacht voor de relatie tussen de twee zussen. De beproeving van Suus is tegelijkertijd een loutering. En, Zorgenkind, de titel van het boek dat Anouk aan het schrijven is, krijgt een tegendraadse invulling. In deze psychologische thriller worden tal van verhoudingen op hun kop gezet!

De gele sterbloem...is niet alleen maar mooi!
© Pixabay
Enkele reis is een ingenieus spel van rookgordijnen en werkelijkheid, van hallucinaties en waarnemingen, van dromen en mysteries. Bovendien krijg je nog de les mee dat je beter een gesprek aangaat dan lastige situaties de rug toe te keren. Marelle Boersma schrijft nooit hetzelfde boek, telkens verplaatst ze haar perspectief en slaagt in haar opzet. Daarbij kan ze rekenen op haar dynamische en accurate taal. Dat zijn afdoende redenen om van haar tienjarig jubileum een feest te maken! Portugese olijfbomen en gele sterbloemen kunnen voor sfeer en animo zorgen;-)!

Quotering: ****

Uitgegeven bij De Crime Compagnie - 2015

De boeken van Marelle Boersma
 

8 november 2015

Tanya Commandeur - De man die alles achter liet

Gespleten migrantenzielen !
 
 
 
'Vader was anders dan andere vaders:
onvoorspelbaarder, avontuurlijker.'

Als je op de spreekwoordelijke zolder van het familiehuis schatten aantreft die vragen om gedeeld te worden met een lezerspubliek, dan kun je, wat de vormgeving betreft, kiezen voor verhalende non-fictie of de historische roman. In beide genres kun je feiten en verbeelding kwijt maar het laatste stelt hogere eisen aan de inhoud en de ontwikkeling van de karakters. Om het migratieverhaal van haar oma’s oom David en zijn vader Johannes Buijser te vertellen, heeft Tanya Commandeur voor de fictie gekozen. 

Aan het eind van de 19de eeuw heerstte er in Rotterdam een klimaat van schaarse en slecht betaalde banen. Avontuurlijke geesten zoals die van Johannes lieten zich in die tijd verleiden door de Amerikaanse droom en namen de boot naar New York. Hoewel de vroegere havenarbeider vertrok met de bedoeling om zijn gezin te laten overkomen zodra de omstandigheden gunstig waren, voelen de achterblijvers zich emotioneel en materieel in de steek gelaten. Bovendien wordt David, de oudste zoon, er steeds aan herinnerd dat hij zo op zijn vader lijkt. Wanneer hij ontdekt dat zijn verbitterde moeder jarenlang de brieven van Johannes heeft achtergehouden, staat zijn besluit vast: hij wil het vervagende beeld van pa helder krijgen en gaat hem opzoeken in De Nieuwe Wereld.  

© Riki 1979
In de migrantenwijken bij de Hudson is overleven een even grote kunst als in het moederland. En grote dromen, zoals de ambitie van Johannes om cabaretier te worden, blijken voor weinigen in de sterren geschreven te staan. Maar de echte strijd van vader en zoon is een emotionele. Die heeft te maken met verwijten uit Rotterdam en schuldgevoelens in New York. De expat ontsnapt niet aan zijn gespleten ziel.  

Tanya Commandeur slaagt erin om de levensomstandigheden en de tijdgeest aan beide kanten van de oceaan op een zintuiglijke manier voor te stellen. Ze heeft zich goed gedocumenteerd over nieuwsfeiten (de komeet Halley, de Titanic, de Spaanse griep…), over de technologische evolutie (de metro, de bijna-wolkenkrabbers, de elektrische tram…) en de gevolgen ervan voor de arbeidsmarkt maar ook faits divers zoals de ragtime-muziek die aansloeg bij jongeren, de ramsjboekhandel van Jan de Slegte en de snoepwinkels van Jamin, zwavelstokjes om de pijp aan te steken… kleuren haar zinnen.

Hoewel een roman goed gedijt bij een boeiende achtergrond, wordt hij gedragen door zijn personages. Het sterkste karakter is dat van Johannes. Met zijn wanhopig balanceren tussen droom en werkelijkheid en zijn worsteling met de grenzen van het leven, is hij een aandoenlijke man die verwarrende gevoelens wakker maakt in de lezer. Het impulsieve van zijn vader zit ook in David maar dat neemt geen oncontroleerbare proporties aan. De zoon maakt een coming of age-ontwikkeling door die eindigt bij het besef dat hij geen kopie van zijn oude heer is maar een op zichzelf staand individu.
 
Rond 1900 gingen de New Yorkse gebouwen al flink de hoogte in.
© United States Library of Congress
Ook aan interactie en spanningsvelden tussen de plotspelers ontbreekt het niet in De man die alles achterliet. Mede dankzij de dynamische stijl van de schrijfster kun je dus zeker spreken van een geslaagd boek. Om het een zeer bijzondere roman te kunnen noemen hadden de pluspunten nog beter uit de verf moeten komen. Gelaagdheid, originaliteit, het grondig uitwerken van innerlijke en onderlinge conflicten, vertellen vanuit de personages in plaats van hun situatie te beschrijven… zijn criteria waaraan belangrijke fictie beantwoordt. Bovendien is de voorspelbaarheid van deze historische vertelling iets te groot. Een voorbeeld: als opa aan het eind van de jaren '20 besluit zijn geld te beleggen, dan voelt je natte vinger aan wat er gaat gebeuren.

Het verliteraturen van familieschatten is een populaire bezigheid van hedendaagse auteurs. Steeds opnieuw verbazen ze je met hun erfenis. Mogen kijken in een spiegel die je liefde en dood, trouw en verraad, vreugde en lijden toont, is een voorrecht dat je over de tijd heen verbindt met de essentie van het mens-zijn. En wat gezegd van namen als David en Abraham Buijser? Zit daar misschien een verhaal over de joodse diaspora in??


Quotering: ***½

Uitgegeven bij Ambo Anthos - 2015
 

5 november 2015

Kamel Daoud - Moussa of de dood van een Arabier

Een literaire vader op het matje geroepen !

 
'Je wordt duizelig als je je afvraagt hoe een mens
op één dag zijn naam, zijn leven
en dan ook nog zijn lijk kan kwijtraken.' 
 
De tijd waarin een koloniaal een fictieve Arabier kon neerschieten zonder dat de underdog zich roerde, is na zeventig jaar definitief voorbij. Daar heeft de Algerijnse auteur Kamel Daoud voor gezorgd. Hij is in gesprek gegaan met Albert Camus, de Nobelprijswinnaar die in De vreemdeling zijn hoofdpersoon Meursault een Algerijn op het strand laat vermoorden. Camus was een pied noir, een Fransman die vóór de onafhankelijkheid (1962) in Algiers woonde.

In deze debuutroman wordt de zeggingskracht van de literaire grootheid nooit in twijfel getrokken, wel zijn moraliteit. Dat het slachtoffer niet eens een naam krijgt in het boek en zijn lijk geen regel krijgt toebediend, zit Daoud hoog. Dé Arabier bestaat niet en lijken worden niet meegenomen door de zeebries. Het is de hoogste tijd dat de vermoorde een naam en een gezicht krijgt. Daar zorgt de ik-persoon uit Moussa of de dood van een Arabier voor. Hij is namelijk zijn broer. Sneetje voor sneetje fileert hij Meursault, die zijn mal de vivre op een verwaande manier etaleert. De ethische schuinsmarcheerder is jong, heeft een vaste baan en een vriendin. Meursault is de excuus-moordenaar, een blasé-figuur naast wie het lot van de verpauperde Algerijnse bevolking schril afsteekt.  
 
Algiers, Place des Martyrs & Casbah 
© Ludovic Cortes 
In een volkscafé bij de kust voert de auteur een ménage à trois op. Terwijl de geest van Camus, de schim met het hoge voorhoofd en de onafscheidelijke sigaret, ergens aan een tafeltje zit, gutst onrecht en vernedering uit de ziel van Moussa’s broer. ‘Gevoelens verouderen langzaam, niet zo snel als je huid,’ weet de bejaarde achterblijver. Zijn klankbord is ‘een academisch rechercheur’, een man voor wie Camus een held is en die De vreemdeling als een fetisj in zijn aktetas draagt. Terwijl niemand om hen maalt, hebben de nabestaanden levenslang gekregen. Ze zijn veroordeeld tot dolen en gekmakende onrust. ‘De zee vertelde ons niets en mama bleef aan de waterlijn zitten alsof ze zich over een graf boog’, zo verwoordt de stamgast de wanhopige zoektocht van de moeder naar haar dode zoon. Alles wat hen rest zijn initialen in een krant. En alsof die vloek nog niet groot genoeg is, ‘kan de dood zich vermommen als wraak’.   

In het café wordt niet alleen koffie maar ook wijn geschonken. Met het frequenteren van dit haram-oord maak je salafisten niet blij. Als je daarbij nog van leer trekt tegen de religie en de moskee, haal je je een fatwa op de hals. Oprispingen als ‘de wijkmoskee die je het zicht op god ontneemt’ en ‘Waarom zou je achter een vader aanrennen die nog nooit een voet op aarde heeft gezet?’ hebben ertoe geleid dat Kamel Daoud met politiebewaking door het leven moet. Ook over de onmachtige overheid zwijgt hij niet. In de straten lopen armoedige kinderen en chagrijnige politieagenten rond. Hun horizon bestaat uit kapotte glijbanen, vieze trappen en zwerfvuil. En die zijn niet op het conto te schrijven van de intussen uit het land verdreven Meursaults. Daoud is een man van zijn tijd die kritisch terugblikt maar ook hedendaagse hoofdrolspelers scherp in het oog houdt.  
 
Albert Camus...
met de eeuwige sigaret in de mond
Deze essayistische roman vraagt, zin na zin, om een reflectie over inhoud en taalesthetiek. Hier voeren twee ‘vreemdelingen’ een ingenieuze pas-de-deux uit, de ene is de weg in de wereld kwijt, de andere in zijn eigen leven. In dit verhaal over de troost van verbeelding en creatieve vormgeving rijgt de auteur uit Oran schijnbaar moeiteloos de ene parelende frase aan de andere.

'Hij schrijft zo goed dat zijn woorden op eindeloos uitgehakte stenen lijken’, zegt de verteller over Albert Camus. Dat erelintje verdient Kamel Daoud evenzeer. Met Moussa of de dood van een Arabier heeft dit jonge monument zijn voet met verve naast die van het Franse icoon geplaatst. Daarmee heeft hij ook het koloniale onevenwicht, dat nog resoneert in het nu, met terugwerkende kracht een zet in de juiste richting gegeven! En, wie weet, heeft hij met deze meesterproef het fundament gelegd voor een Algerijnse Nobelprijs!
 

Quotering: *****

Uitgegeven bij Ambo Anthos – 2015
 

1 november 2015

Alexander Münninghoff - De stamhouder

Een wereld valt uiteen !
 
 
'Mijn vader beschouwde zichzelf in de eerste plaats als een Balt
met een Duits-Russische bloedmix,
waar helaas ook nog wat Nederlandse genen in ronddreven
 maar zeker niet als Let.'
 
Zowel in de tsarentijd als in de communistische periode zijn de Baltische landen steeds een hapklare brok geweest voor het Russische imperium. Enkel tijdens het interbellum stonden ze op eigen benen. Maar toen Molotov en von Ribbentrop in ’39 een pact sloten waarbij de Duitsers vrij spel kregen in Polen en de Russen, in ruil daarvoor, hun hand mochten leggen op het Balticum, sloeg de paniek aan de Oostzee weer toe. Ook bij de voorouders van Alexander Münninghoff kwamen herinneringen aan vroegere gruweldaden boven en werden er in alle haast koffers gepakt. Van het opgebouwde zakenrijk ter waarde van zo’n 7 mio gulden werd met pijn in het hart afscheid genomen.
 
Duitse soldaten verwelkomd in Riga:
de dreiging komt uit het oosten, de bevrijding uit het westen.
Omdat Joan Münninghoff, de grootvader van de auteur, een uitgeweken Nederlander is kan hij een doorstart maken in Voorburg bij Den Haag. Hij is het prototype van de overlever, een sluwe bedrijfsleider die zonder schroom van twee walletjes eet: dat van de vaderlandgetrouwen én dat van de bezetter. Hij is een kameleon die informatie verstrekt aan de Britse inlichtingendienst MI6 en tegelijkertijd Duitse marineofficieren thuis uitnodigt. Zelfs het Waffen-SSverleden van zijn eigen zoon Frans gebruikt hij wanneer het hem goed uitkomt. Anderzijds mogen onderduikers in zijn villa komen schuilen.
 
De Oude Heer, zoals hij in De stamhouder genoemd wordt, heeft een conflictueuze relatie met Frans, zijn oudste telg. Die heeft alles te maken met een onwrikbare patriarchale houding maar ook met de complexe culturele wortels van de jonge man. Frans moet zijn zakenvader opvolgen maar wil het leger in. Frans moet Nederlander worden maar voelt zich Balt en het kind van een Duits-Russische moeder. ‘Ik vocht niet tegen de Russen maar tegen de Bolsjewieken,’ zo klinkt het plausibel maar wel ingewikkeld uit zijn mond. Die visie is ook ongeveer de enige waarin Joan en Frans elkaar vinden. De Münninghoff-tegoeden in en rond Riga mogen niet in de handen van 'de roden' vallen. Maar als je naar het gedrag van beiden kijkt, hebben ze veel meer met elkaar gemeen dan ze zullen toegeven: het zijn slechte vaders, egocentristen en opportunisten.
 
Naast deze centrale lijn volg je in dit epos de uit elkaar gerukte levens van andere familieleden zoals de Duits-Baltische echtgenote van Frans en moeder van Alexander. De combinatie van oorlog, familiaal geruzie en economische afhankelijkheid van vrouwen is de oorzaak van heel wat tragiek. Toch wordt de literaire show gestolen door de Oude Heer die van een doortrapte morele sjoemelaar evolueert naar een medogenloze potentaat. Volstrekt verwerpelijk is zijn houding tegenover weerlozen. Zijn oorspronkelijke dominantie maakt steeds meer plaats voor de wil om tegen élke prijs de wereld waarin hij leeft te beheersen. Uiteindelijk wordt hij een man die je zou willen aanklagen voor misdaden tegen de menselijkheid.
 
Posen, het huidige Poolse Poznan,
was in de oorlog het centrum van ontheemde Balten.
De stamhouder is een kroniek met heel veel gezichten. Het is in de eerste plaats een godfather-verhaal maar je vindt er ook elementen in van een jongensboek vol bravoure, een hedendaagse thriller, een coming of age-vertelling, een mislukte vadermoordhistorie… Als je alles bij mekaar optelt ontstaat het beeld van een nieuwe stamhouder met een zwaar wegende erfenis. Daarnaast roepen deze bladzijden vragen op over de kwetsbaarheid van identiteiten met versnipperde wortels. Als de omstandigheden ongunstig zijn kunnen ze leiden tot emotionele chaos en de ontwrichting van individuen. Er is bovendien het besef dat scheefgetrokken vader-zoonrelaties een wissel trekken op minstens één nieuwe generatie. En wat de politieke keuze van de Duitse Balten (adellijke families die afstamden van middeleeuwse kruisridders) betreft, vraagt deze geschiedschrijving om begrip. Het verleden van volkeren is zelden een zwart-witportret. 
 
Op deze glijbaan van extreme ervaringen en dito emoties houdt Alexander Münninghoff zich perfect staande. Omdat hij dicht bij de feiten blijft kan de toon niet ontsporen. Zijn geheime wapen is de rijke, filmische taal die de verbeelding van de lezer alle ruimte geeft. Fijnproevers pakt hij in met ‘iconenogen’, ‘vleesruïne’, ‘spruitjesverhalen’, 'een stem uit een middeleeuwse vergeetput' en meer van dat fraais. Net zoals Frans zijn Sternstunde bij zijn soldatenvrienden beleefde, zo garandeert De stamhouder je een rist verbijsterende en intense leesuren!
 
Quotering: *****
 
Uitgegeven bij Prometheus - 2014