31 juli 2015

Hylke Speerstra - De troostvogel

Op weg naar Beterland
 
 
'Pake zegt dat je op een lange trek met veel ontberingen niet zonder troost kunt.'
 
Terwijl halfweg de 19de eeuw in Rusland de lijfeigenschap wordt afgeschaft, heersen er op het Friese platteland nog leefomstandigheden die je slaafse armoede zou kunnen noemen. Knechten en meiden worden geminacht door herenboeren en notabelen. Opstaan om half vier, ook als de harde noordooster stuifsneeuw over de velden jaagt, is niet ongewoon. Een loon verdienen waarmee je gezin op de rand van de honger balanceert, is even alledaags. Dat is ook het geval in Hichtum, het dorp met de stompe toren waaronder de personages uit De troostvogel opgroeien.

Als rond 1880 de export van goedkoop Amerikaans graan een landbouwcrisis veroorzaakt, wordt de Holland-Amerika Lijn erg aantrekkelijk. Ook Hizkia en Ietje, de stamouders van dit verhaal, voeren gesprekken over een mogelijke migratie. Omdat heit honkvast is, probeert de doelgerichte Ietje haar zonen te bewerken. Amerika is ‘het land van verlossing voor mensen als ons, de Here onze Heer heeft het zo beschikt’, meent de diepgelovige mater familias. Maar niet iedereen loopt warm voor het onbekende. Nadat Lolke en Jacob zijn vooruitgestuurd, maakt een ander deel van de familie pas in 1911 de oversteek. Toch blijkt South Dakota niet het beloofde land te zijn. In de zomer scheurt de kurkdroge aarde uit elkaar. ’s Winters vriezen de biggen dood in de stal. Op andere onheilsdagen vreten hordes sprinkhanen zich een weg door de gewassen, sleurt het water van de Missouri alle akkers mee of teistert de Spaanse griep de gemeenschap. Te midden van al die nekslagen houdt beppe Ietje ‘het hoofd geheven als de oude koningin-moeder’. Troostvogels zijn er voor alle dagen!
 
© Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Hoewel de spanning zo al aardig oploopt in dit boek, steekt Hylke Speerstra nog een tandje bij door Johannes, een Fries enfant terrible, op te voeren. Zijn onafhankelijke geest botst meermaals met de ondergeschiktheid die van arme lui verwacht wordt. Hij is een man van knopen doorhakken en rechtlijnig handelen. ‘Wie zichzelf tot schaap maakt, wordt door de wolven opgegeten’, is zijn devies. Net dat gevoel voor eigenwaarde en rechtvaardigheid zorgt ervoor dat hij in de aanloop van de Tweede Wereldoorlog de kant van Duitsland kiest. Als ‘de doodstrijd om de vrijheid’ losbreekt, komen de Amerikaanse en de Duitsgezinde Hichtumers oog in oog met elkaar te staan…

Hoe iedereen in zijn lot gevangen zit, is een terugkerend thema in het werk van Hylke Speerstra dat ook hier weer met poëtische nuchterheid wordt uitgewerkt. Even herkenbaar is dat deze Friese chroniqueur er telkens in slaagt om je op een andere manier te laten kijken naar maatschappelijk bekritiseerde keuzes. De voorkeur van Johannes voor de NSB is wat kortzichtig maar wel onderbouwd en begrijpelijk. In de geschiedenis zijn er veel grijszones. Maar de grootste verdienste van dit boek is dat de personages, in weerwil van het begrafenisgebeier in de stompe toren, uit de dood worden teruggeroepen en zich gedragen alsof ze het eeuwige leven hebben.

De troostvogel is een oerverhaal over armoede, leven en dood, maar vooral over de verbondenheid met het land en de dierbaren. Tegelijkertijd is het ook een intieme ode aan de geboortegrond van de auteur zelf. Tussen alle ontberingen door volg je vluchten goudplevieren, hoor je vogellokfluitjes in alle toonaarden, zie je polstokspringers over de sloten zeilen en hoor je de Friese taal die het over ‘pake- en beppezeggers’ heeft.

Als je Hylke Speerstra’s werk leest, begrijp je ook waar de granieten geesten van de Ritsma’s en Van der Lendes vandaan komen. Het Heitelân is een eigenzinnige maar zó kostbare wereld binnen Nederland!

Quotering: ****½

Uitgegeven bij Atlas Contact – 2015

30 juli 2015

Susan Abulhawa - Het blauw tussen hemel en zee

Waar de insecten en de vlinders sterven !
 
 
'De Palestijnen huilden, maar tranen drogen altijd
of ze veranderen in iets anders.'
 
Dat honderdduizenden Palestijnen aan het eind van de jaren ’40 van huis en haard verjaagd werden door joodse kolonisten die, geruggesteund door Groot-Brittannië en de VN, hun gang konden gaan, is de aanzet geweest voor een conflict dat al bijna zeventig jaar duurt. Heel wat vluchtelingen kwamen terecht in Gaza waar ze, ver weg van hun boomgaarden en akkers, een moeizaam bestaan leidden. Anderen begonnen aan een zoektocht naar meer welvaart die hen naar de oliestaten of de andere kant van de oceanen bracht. Over het verlies van dierbaren, het verlangen naar de plek waar je wortels zijn en het afbrokkelende zelfbeeld van onderdrukten, schrijft Susan Abulhawa, een Palestijnse die in de VS woont. 

In Het blauw tussen hemel en zee voert ze vier generaties ontheemden op waarin de pesterijen van de Israëlische soldaten, de bombardementen van het leger en de arrogantie van de kolonisten weerspiegeld worden. Verkrachting, plundering en vernedering zijn hun deel. Maar dankzij een sterk sociaal netwerk en cultureel bewustzijn slagen ze erin om, zelfs in de meest barre omstandigheden, het hoofd rechtop te houden. ‘Alleen zijn op de wereld, zonder familie, clan, grond of land, betekent dat je bent overgeleverd aan de genade van anderen’, zo klinkt het. Omdat de vrouwen waken over de hart van hun geliefden en de identiteit van hun volk, zijn zij de rode draad in dit boek. 
 
© Andrea Carancini
De sterkste scènes uit deze roman zijn die waarin de personages midden in de gebeurtenissen staan: de vissers die door verveelde recruten getergd worden, de ontering van Mariam, de bommenregen boven Gaza, de moeders die in de gevangenis hun zonen opzoeken… Op die inktzwarte momenten ‘stromen de melancholieke requiems van de Koran uit elke speaker, elke minaret, elke ziel’.

Andere passages zijn dan weer banaal. Op die bladzijden spint de schrijfster van weinig wol garen. In plaats van de actie te zoeken in de geest van haar karakters, geeft ze zich daar over aan te breed uitgesponnen beschrijvingen die bovendien niet uitblinken in originaliteit. Ook als ze zich van personages wil ontdoen wanneer het plot dat vraagt, gebeurt dat soms op een weinig overtuigende, bijna soap-achtige, manier. En wat de stijlbeelden betreft, verlaagt ze haar schrijfkunst geregeld tot het niveau van tienerpoëzie. Het kledingstuk dat ‘aan de waslijn door de zon gekust wordt’, kan echt niet door de beugel. ’Het lied dat zijn hart deed dansen’ of ‘stukken binnen in haar’ die ‘op de grond vielen zoals de kralen van een halssnoer’, zijn pure clichés. Als het originele manuscript in de handen van een Nederlandse redacteur was gelegd, zou de rode pen door deze stroperigheid zijn gehaald… Je merkt trouwens vaker dat de Amerikaanse geplogenheden over-the-top-beelden en wijdlopendheid tolereren.

Israëlisch bombardement op Gaza-stad
© Youghalonline
Het blauw tussen hemel en zee is een zinnelijk verhaal over een steeds kleiner en armer wordende Palestijnse wereld die haar innerlijke rijkdom probeert te behouden. Met dat gegeven gaat de auteur zorgvuldig om. Ze nuanceert haar kritiek op de agressor wanneer ze schrijft: ‘Er zijn ook Israëlische soldaten die zich schamen voor het werk dat ze doen’. En ze kijkt streng naar de bevriende Arabische naties van wie de vluchtelingen ‘zowel medelijden als uitbuiting te verduren hadden.’ Maar boven alles gaat de aandacht van Susan Abulhawa uit naar de dappere bewoners van deze openluchtgevangenis die dankzij haar werk hun waardigheid terugkrijgen!

 
Quotering: ***½

Uitgegeven bij De Geus – 2015

2 juli 2015

Geert Mak - De brug

 Een brug die de wereld zag veranderen !
 
 
'De veerponten schuimen en blazen,
altijd doen ze alsof ze naar Odessa varen, of naar Athene,
in plaats van dat kwartiertje naar de overkant.'
 
Wie ooit in Istanbul geweest is, heeft minstens één keer de oversteek gemaakt tussen het Ottomaanse gedeelte van de stad en Pera, de vroegere Europese wijk waar, na het wegtrekken van Genuezen, Venetianen, en vooral Grieken en Armeniërs, nu de Westerse diplomatieke gezanten de sfeer van het multiculturele Sultanaat nog enigszins levend houden.

Tussen beide stadswijken ligt de Galata-brug, een plek met haastige passanten maar ook vaste ‘bewoners’: venters, vissers, schoenpoetsers, zakkenrollers, een bedelaar zonder stembanden, een lotjesverkoper… Allemaal verdienen ze miljoenen per dag en toch zijn ze straatarm. Een miljoen oude lira's is zo’n halve euro waard. Meestal gaat het om aangespoelde Anatoliërs, mensen uit het dorpse achterland die in hun streek niet konden overleven. Sommigen lijden honger, een flink aantal van hen kan geen geneeskundige zorgen betalen. Tegelijkertijd groeit de Turkse economie als kool maar ongeschoolden of zij die te oud zijn voor een fatsoenlijke baan profiteren daar vaak niet van.  

De brug is altijd een getuige van de geschiedenis geweest. Of ze van hout, ijzer of beton was, altijd keek ze in de twee richtingen. Ze zag dat de multi-etnische en multi-religieuze samenleving, die het Ottomaanse Rijk kenmerkte, meer een gastvrijheids- en gedoogkarakter had dan een integratiegezicht. Hoewel de Ottomaanse burgerij in de 19de eeuw steeds meer in de ban geraakte van de Europese nieuwigheden en politiek actieve studenten het vermolmde en dictatoriale regime achter de muren van het Topkapi-paleis zat waren, bleek voor en na de eeuwwisseling het water van de Gouden Hoorn erg diep te zijn. Intense handelsbetrekkingen, druk boten- en later brugverkeer, konden niet voorkomen dat de culturele lappendeken in stukken scheurde. Een samenloop van omstandigheden, waarvan de Eerste Wereldoorlog er één was, leidde tot geweld en ethnische zuiveringen. Cosmopolitisme moest plaatsmaken voor nationalisme.

De vissers op de Galata-brug
© Shankar S.
De afgelopen jaren bracht Geert Mak geregeld tijd door op en rond de Galata. Hij sprokkelde verhalen, die op hun beurt vragen en ook inzichten meebrachten. Hij maakte vrienden en liet zich hun warme openheid welgevallen. Zelfs de alleramste bood hem thee aan. Weigeren was, zoals een eercultuur het voorschrijft, geen optie. Hoewel de brug een mannenwereld is, slaagde de auteur erin om ook met enkele vrouwen, zelfs vissende dames, in gesprek te gaan over hun dromen, hun keuzemogelijkheden en hun persoonlijke strijd.

Chroniqueurs zoeken bovendien graag het gezelschap van collega’s op. Dat een aantal van hen, zoals de Franse en Italiaanse reisschrijvers uit de 19de eeuw, in een andere tijd hebben geleefd, is daarbij vooral een voordeel. Istanbulgangers zoals Pierre Loti, Gérard de Nerval, Théophile Gautier en Edmundo De Amicis zagen een andere brug en stad en verdiepen Maks blik. De Amicis’ zintuiglijke kijk uit 1878 legt aan de hand van details een sociaal leven bloot. Hij ziet ‘Parijse laarsjes, Turkse muiltjes, laarzen uit Turkestan (Het gebied in Centraal-Azië waar ethnische Turken woonden. DS), Albanese slobkousen maar ook schoeisel van touw of lompen. Het is verrassend om vast te stellen dat de brug toen hectischer was dan nu. De Italiaan moet uitkijken om niet omver te worden gelopen door een troep Armeense sjouwers of onder de stormpas van een compagnie keizerlijke soldaten terecht te komen. Geert Mak constateert dat ‘het lopen trager is geworden, meer sjokken is en flaneren’. ‘En de vissers zijn helemaal stilstaande figuren geworden.’

Daarnaast zijn er natuurlijk ook de hedendaagse stadsschrijvers, sommigen enkel bekend bij de stedelingen, anderen, zoals Orhan Pamuk, Nâzim Hikmet en Elif Shafak, hebben naam gemaakt ver over de Bosporus-grenzen heen. Als een Istanbulse uitgever het had aangedurfd om De brug in het Turks te publiceren, was een Nederlander kunnen toetreden tot het plaatselijke gilde van chroniqueurs. Maar als Geert Mak dat geambieerd had, had hij Sultan Mehmet II geen wreedaard mogen noemen en de Armeense kwestie geen genocide. Ook dat is een eercultuur! Dat traditionalist Erdoğan minder vast in het politieke zadel zit dan hij zou willen, kan hierbij een troost zijn... De wind van Pera waait, zelfs sterker dan vroeger, door Anatolië. Niet voor niets kent Istanbul zo’n dertig verschillende winden die elk andere eigenschappen en een andere naam hebben.

Een oldtimer tram in Pera
Zoals altijd maakt Geert Mak betere reizigers van ons. Terwijl een reisgids zijn lezers één paar extra ogen geeft, biedt deze historicus er ons tientallen aan. Wil je Istanbul bezoeken, laat dan de dorheid van de toeristische gidsjes achterwege en kies voor de pen van deze auteur die qua taalvaardigheid en verbeelding aanleunt bij de beste fictieschrijvers! En als je over de Galata wandelt, biedt een brugbewoner je mischien wel een glaasje thee of een verse vis aan. Gezien de activiteit van tankers en ander watertransport vanuit de Zwarte-Zee is het drankje aan te raden boven het pansgerecht. Maar dat is een luxe-keuze die alleen toeristen zich kunnen veroorloven!

Quotering: *****

Uigegeven bij Atlas Contact – 2015 (een verkorte versie verscheen als Boekenweekgeschenk van 2007)
 
De boeken van Geert Mak