1 augustus 2015

Paul Hellmann - Irene, mijn grootmoeder

Als de barbaren komen !
 
 
'De duivel heerst over de wereld en is nergens bang voor.'
 
Onheil zie je vaak niet aankomen. Zeker niet als je je daarbij een vloedgolf van haat en vernietiging moet voorstellen. De ‘hakenkruisveldtocht’, zoals Paul Hellmanns grootmoeder Irene het later zou noemen, was in het mondaine en gecultiveerde Wenen van het fin de siècle niet eens een hersenschim.

Rond 1900 was de hoofdstad van het Habsburgse Rijk een plek waar kunstenaars en hun creaties gedijden. Het was de wereld van Klimt, Kokoschka, Mahler, Toscanini, Richard Strauss (de componist van de Vier Letzte Lieder) maar ook van Freud en Karl Kraus, de journalist die zijn maatschappijkritiek in vitriool doopte. Al die stemmen kon je horen in de stijlvolle koffiehuizen waar je ook nu nog een Einspänner of een Café Orange kunt drinken. In die kringen bewoog ook Irene zich. Ze behoorde tot een familie van industriëlen, bewoonde een riant huis aan de Ringstrasse, was gewend aan huispersoneel en wintervakanties in Davos. Maar materiële welstand biedt geen garantie op een veilig leven. Als ze vierentwintig is wordt ze wees, na de Eerste Wereldoorlog sluipt de economische crisis steeds dichterbij en uiteindelijk valt ‘de lange schaduw van het nazisme’ over haar heen. Aan het eind van de jaren ’30 schrijft Irene aan haar nicht Gretel: ‘Ik ben panisch van angst om, als zovelen, door de wereld te moeten ronddwalen.’

Ingang Weense opera
© Scriptor
Aan de hand van brieven, een dagboek, foto’s en een enkel gesprek, reconstrueert Paul Hellmann een gestorven wereld. Hij slaagt erin om een visuele en gedetailleerde voorstelling te geven van een burgerlijk-conservatief milieu waaruit alle zekerheden verdwijnen. Nog belangrijker is dat hij zich ingraaft in de vereenzaamde en ontredderde geest van zijn oma. En net als de kleinzoon wil je haar, met terugwerkende kracht, beschermen.

Hoeveel verhalen er ook verteld worden over eeuwenlang opgejaagde joden die hun diaspora zagen eindigen in de rookpluimen van de concentratiekampen, nooit zullen het er genoeg zijn. Ze vinden bovendien een plek in een nog breder perspectief, dat van de verwoestende invloed van grote maatschappelijke ontwikkelingen op fragile burgers.

Zonder de correspondentieërfenis van Irene had dit boek niet kunnen geschreven worden. Dat roept vraagtekens op bij onze internetcommunicatie. E-mails zullen geen drie generaties bewaard blijven. En wie neemt nog de tijd en moeite om een elektronisch bericht echt te stofferen? Dagboeken worden evenmin nog geschreven. Geschiedkundigen, familiechroniqueurs en doorsnee individuen die historische wortels belangrijk vinden, mogen zich zorgen beginnen te maken.

Irene woonde in de buurt van dit Burgtheater
© Scriptor
Met Irene, mijn grootmoeder heeft Paul Hellmann van een statistisch gegeven een gezicht gemaakt. Het is het gezicht dat je op de cover ziet: dat van een gevoelige, melancholieke vrouw die goed was in liefhebben. Echtgenoot Paul was haar einziggeliebter. Maar ze moet ook vaststellen dat liefde lang niet alles overwint. Leven is uiteindelijk omgaan met verlies!

Quotering: ****½

Uitgegeven bij Atlas Contact – 2015